Kika

De bel gaat. Voor de deur staan twee buurmeisjes. Meisje 1, de oudste zo te zien, wipt op haar slippertjes van haar ene been naar het andere been. Meisje 2, ik schat groep 3, neemt het woord.
‘Dag mevrouw wij willen iets vertellen.’
‘Natuurlijk, waar gaat het over?’
‘Over Kika. Kent u dat?’
‘Ja?’
‘Onze opa is dood, en nu bakken wij muffins voor Kika.’
‘En onze oma Twente ook al.’
‘Wilt u muffins kopen? ‘
‘Waren zij héél oud of ziek?’
Meisje 2: ‘Ik geloof het wel, zoiets van tachtig. Bent u ook al tachtig?’
Meisje 1: ‘Dat hoor je niet te vragen.’
‘Geeft niet hoor, ik mag nog vijf keer kaarsjes uitblazen, dan ben ik tachtig.’
Meisje 2: ‘Ohh, dan heeft u nog geen Kika, zoals onze opa en oma Twente.
‘Gelukkig niet, meid. Geef mij maar een zak met muffins, want opa’s en oma’s horen niet in een ziekenhuis. En kinderen al helemaal niet. Daarvoor geef ik graag geld. Hoeveel moet ik betalen voor jullie lekkers?’
Meisje 1: ‘Maakt niet uit. Het kan ook via internetbankieren.
‘Wacht, ik loop even naar binnen, ik zoek geld voor jullie.’

Drie minuten later tellen mijn buurmeisjes, met hoogrode wangen, op een bankje tegenover ons huis de munten uit mijn spaarpot. Het waren er best veel.

Voor alle opa’s en oma’s met Kika, meer nog voor alle kleinkinderen in behandeling.

Willie,
15 september 2023

This entry was posted in In en om de Keizerstraat, Kinderen, Perspectief, Uncategorized. Bookmark the permalink.

Comments are closed.