Ons huis is omgetoverd: een parade van herders, schapen, Kindekes met ouders, koningen in drievoud, jubelende engelen, flinke kamelen, dikke ossen en goeiige ezels staan ten toon op tafels, in servieskasten of op leeggemaakte boekenplanken.
Twintig kerststallen! Ze kwamen van heinde en verre. Ze kwamen van familie en vrienden. Ze kwamen uit Goudse winkels. Ze kwamen van buren en van onze eigen zolder.
Iedere kerststal nam een verhaal mee.
De eerste groep zag het daglicht in de hongerwinter, door mijn oudste broer uit een plaat triplex gezaagd.
De tweede heeft maar liefst 22 gehaakte objecten, knap staaltje huisvlijt.
Nummer drie geeft een heel andere kijk op ‘ons’ kerstverhaal. Er lopen Romeinse herders rond, slechts gekleed in een schapenvelletje.
Vier is een verzameling beeldjes, gekocht op verre reizen van een dochter.
Bij vijf besefte ik, hoe het christendom ons overspoeld heeft met westerse afbeeldingen. Dit Rwandese Heilige Gezin is duidelijk van een ander continent.
Aangekomen bij de grootste uitstalling, vrolijker kan het niet, bij zes. Een aantal figuren zijn gekocht (Wortelkinderen), de koningen zijn van eigen hand van onze overleden buurvrouw.
Zeven, ook Disney slaat een slaatje uit het verhaal van Bethlehem.
De Ostheimergroep komt bij acht om de hoek kijken. Deze stal komt uit een groot gezin, waar hond Bassa het soms voorzien had op een lekker “kluifje”. Niet getreurd, gewoon een nieuwe Jezus aanschaffen.
Negen is het verhaal van een vader, die in zijn schaarse vrije uren deze prachtige stal knutselde, met leisteentjes, berkenstammetjes en wat al niet.
Dan is er ineens: nummer tien. Met z’n drietjes komen zij van ónze zolder, elk jaar worden wij er blijer van. De -waarschijnlijk- Australische kunstenaar is ons onbekend, wel weten wij dat er ook een volledig groep van bestaat.
Elf komt ook van ónze zolder. Het is de traditionele kerststal uit de Rooms-Katholieke Kerk. Duizenden zijn er gemaakt. Heel grote beelden voor ín de kerk, deze voor huis-tuin-en-keuken gebruik.
Allegaartje twaalf, maar hoe fragiel en kostbaar. Welke verhalen schuilen achter elk figuurtje?
Van een andere orde is groep dertien. De drie koningen, een herder en Jozef hebben de tand des tijds doorstaan. Porselein is kwetsbaar.
Uit Madagaskar is de devote voorstelling van Moeder, Vader en Kind. Zij vertellen het verhaal van de geboorte bij veertien.
Niet zomaar, deze vijftien. Achter de minieme voorstelling gaat een persoonlijk verhaal schuil. Het Heilige Gezin gevat in een blad van de rode acacia, als symbool voor eeuwig leven.
“Ik ga op reis, en ik neem mee?” Nummer zestien vindt altijd een plekje in onze koffer naar de besneeuwde bergen.
Het evangelie van Lucas doet het goed als souvenir, uit Aruba en Mexico.
Zeventien is een van de makkelijkste stallen. Handzaam en mooi, vastgeplakt en dus altijd compleet.
In 1970, geen tierlantijnen, vooral beeldjes voor kinderen om te spelen. De elf beukenhouten figuren, op achttien, zijn een tijdsbeeld van de zeventiger jaren.
Negentien: de goede boodschap in een luciferdoosje. Meer is niet nodig.
Steekje voor steekje, draadje voor draadje. Een kerstgroep als meditatie. Als slot. Twintig.
Willie, 10-12-2024
“Gouda bij Kaarslicht”, 13-12-2024