Luilekkerland 2. Week 22. Dag 6

Klokslag negen uur wordt de, met een houten stok gebarricadeerde, deur ontgrendeld.
Ik mag naar binnen. Met nog één andere dame. Als we binnen zijn, wordt de stok weer in stelling gebracht. Er zijn nu twee klanten in die hele grote Hema.
Naam?
Corona verschijnselen?
Tijdslot?
Lijstje?
Hulp nodig?
Volg de pijlen!

Zo voelde het, maar het wás niet zo.
“Goedemorgen, mevrouw. Mag ik uw naam weten?”
“Heeft u verschijnselen, gerelateerd aan corona?”
“U heeft ingeschreven vanaf negen uur. Tien over negen zien we u graag weer bij de kassa.”
“O, ik zie het al. U heeft thuis een lijstje gemaakt. Dat scheelt.”
“Als u wilt kan een van ons met u meelopen, dat scheelt al gauw een paar minuten, en u heeft er maar tien!”
“Wilt u de richting van de pijlen volgen, dan komt u vanzelf bij de kassa uit en zijn onverwachte ontmoetingen uitgesloten.”

Dank u. Dank u. Alleraardigst. Allervriendelijkst. Allerbehulpzaamst. Maar ik wil zo graag zelf even kuieren langs schappen met servetjes en sokken.

Van mijn lijstje komt bijna niets terecht, want in mijn hoofd tikken die afgepaste minuten.
Negen! Achter in de zaak bereik ik de enveloppen. Waar lagen ze ook alweer? Wil ik de gewone of de langwerpige?
Zeven! Paasservetten gevonden. Keuze is groot. Komen er kinderen eten, of zijn ze dit jaar slechts voor eigen gebruik. Dat maakt verschil.
Vijf! Van die zachte kleine kuikentjes. Neem ik die gekleurde of toch de traditionele gele? Alle twee dan maar? Gauw nog even een handje vol met stickervellen inslaan. We zien wel.
Drie! Met gezwinde pas naar de sokken. De chef, ineens daar is ie, als een duveltje uit een doosje. Ik voel me achtervolgd, toch denk ik dat hij het goed bedoeld.
”Mevrouw kan ik u helpen, kunt u alles vinden?”
“Sokken alstublieft.” Ben menigmaal stoerder uit mijn woorden gekomen. De beste man verblikt of verbloost niet, slalomt op zijn hippe sneakers tussen de schappen richting dameskleding. Ik er achteraan.
“Dank u, nu vind ik het wel”. Klant nummer één van deze zaterdagochtend wil mijmeren over kleur en motiefje. Hij trekt zich bescheiden terug.
Twee! De intercom is onverbiddelijk. “Dames en heren, de tijd gaat snel. Wilt u zich richting kassa begeven?” Gauw twee paar sokken in mijn mandje.
Een! “Bijzonder, hé mevrouw?” De caissière wacht mijn antwoord niet af. “Ja, dat is het voor ons ook. Wij doen ons best.”
Dat kan ik volmondig beamen.

Thuisgekomen bleken de sokken vier maten te groot.

Willie,
6 maart 2021

This entry was posted in Corona, Perspectief. Bookmark the permalink.

Comments are closed.