Dag 94 in “sociale onthouding”

Vandaag, dag 94. Ziel

Er is vers brood bij de bakker, frisse groente in de schappen en sappig fruit op de markt. Hamsteren bleek overbodig. Tel daar de zonneschijn bij, en mijn lijf heeft vierennegentig dagen lang niets te klagen gehad.

Wat jammer nu, dat ik niet alléén maar van vlees en bloed ben. Beetje eten, beetje drinken, beetje bewegen, beetje douchen en huppekee, geluk ligt voor het oprapen. Dat is buiten de waard gerekend, of liever gezegd “buiten mijn ziel.”
Asha Ten Broeke schrijft 11 juni in de Volkskrant: “Zelfs als een gezonde levensstijl ons kan redden, blijf ik een schepsel met een hart dat vrijheid, vreugde en verlichting nodig heeft. Mijn lichaam moet misschien eten tegen de dood, maar mijn ziel moet eten voor het leven.”

Conclusie: zoals een lichaam pijn kan voelen, kan de ziel zich ook rottig voelen. Ik heb de laatste maanden min of meer met mijn ziel onder de arm gelopen. Ik kon voor haar niet genoeg eten vinden. Ik deed stoer, lachte eenzaamheid weg, ik schreef nabijheid van me af, ik reguleerde verlangen via skype/zoom of een ander intelligent medium, ik wandelde kilometers hoop tegemoet, ik handhaafde trouw op afstand. Het ging. Het ging. Maar werkte het echt? Niet helemaal.

Veel geloven gebruiken de ziel als een onsterfelijk deel van het lichaam. Dat mag zo wezen, maar voor mij is die ziel wie ik ben. En díe “ik” heeft mensen nodig.

Op naar een zielsgelukkige zomer.

Morgen, dag 95. Zestien

Willie, 15 juni 2020

This entry was posted in Corona, Perspectief. Bookmark the permalink.

Comments are closed.