Dienblad

Het gebeurde. Ik liet het geliefde dienblad van mijn tevens Geliefde Echtgenoot (G.E.) vallen op onze keiharde plavuizen. Herinneringen aan vorige levens zomaar in brokken op de keukenvloer. Hoe groot was het ongeluk helemaal? Vijfentwintig bij vijfendertig centimeter? Maar tussen deze summiere afmetingen was evenwel een mooi leven gebeitst. Er waren druiven en wijnranken, olijven en lavendel. De zoete geur van voorbije vakanties op slag kapot: scherven schreven realiteit.
Huh? Niet gelukkig nu? Natuurlijk wel, wis en waarachtig. Alleen zijn kleine zaken soms niet uit te leggen. Zoals een dienblaadje.
Welgemoed op zoek naar een nieuwe. In eerste instantie naar de gebruikelijke neringdoeners in huishoudelijke artikelen: Hema, Blokker, V&D en Marskramer. Zij hadden niets, of iets dat slechts kon dienen als decoratie. Gelukkig stond het erbij: ‘Mooi als decoratie, maar kan ook gebruikt worden om te serveren’. Nou, nee dus. Het was een geval van geplastificeerd draadstaal, goed voor morsigheden. Wij behoeven geen onbenul van een onbenut plateautje met sierkopjes en een kaarsje en twee dennenappeltjes op tafel.
Dienblad. Het lijkt ook nog eens een voormalig woord. Een woord uit Eline Veere, waar, op een dienblad, twee glaasjes port worden aangereikt.
Juli 2012, bij de Bijenkorf: ‘Mevrouw, verkoopt u dienbladen?’
‘Wat bedoelt u?’
‘Nou, misschien een theeblad, serveerblad of schenkblad?’
‘U maakt het meeste kans op de keukenafdeling.’
Daar had ik niet van terug en vervolgde mijn zoektocht. Slechts weer die variëteiten met glimmer en glammer, met rozetjes en gebogen engeltjes, geen gewoon dienblad om de koffie, de thee of het toetje te vervoeren.
Op naar Frankrijk, daar kwam het kapotte dienblad tenslotte toch vandaan. Ik zocht en zocht. Want in de Franse cuisine loopt men heen en weer met glazen en water, met marmelade en kaas. Dat kan allemaal niet in je schortzak, dus ik droomde van een heel arsenaal. Met de druiven en de olijven.
Merde. Ook hier niets. Wel genoeg onzin waar met de allerbeste bedoelingen geen pain, boursin en vin van keuken naar terras vervoerd kan worden.
Augustus 2012. Nog steeds zoek ik. Een eenvoudig dienblad, voor vier kopjes of twee borden, zonder de wiebelfactor.
De chef in de galanteriewinkel (heus, hij bestaat nog) in Gouda doet nog een duit in het zakje: ‘Mevrouw, met uw welnemen. U zoekt een dienblad? Ik kan u verzekeren, dat is handel waar wij geen sou aan verdienen. U kunt het zich niet veurstellen, welk een moeilijk artikel dat is. Het is nooit goed of het deugt niet. Wij hebben diverse dienbladen, neemt u mij niet kwalijk, serveerbladen in ons assortiment. De beste designers hebben hun licht laten schijnen over de vorm en de praktische uitvoering. Wilt u een exemplaar met een rand, een hengsel? Een zwevende, een ronde, een vierkante, een ovale? Een effen of een met gestileerde blommen? Wilt u hem van metaal, plastiek of hout? Maar nogmaals, het is migraine-handel. Wass will das Weib?’
‘Uhh, gewoon, een iets om mijn G.E. een kopje koffie te brengen. Zonder poespas, zonder afbeeldingen van cup-cakes, dromerige herten of foute friemels. Liefst ook niet in schreeuwroze of sneugroen. GEWOON, EEN THEEBLAADJE.’
Meneer Galanterie kijkt mij minzaam aan en vervolgt: ‘Dan moet u maar eens naar de Hema.’
Thuis rapen we de scherven bijeen, plakken ons theeblaadje en ons huwelijk.

Willie, 6 augustus 2012

This entry was posted in In en om de Keizerstraat. Bookmark the permalink.

Comments are closed.