Kennis

Utrecht blijft een van mijn lievelingssteden. Ik woonde er een aantal ‘jonge’ jaren, baarde er drie dijken van kinderen en voerde zodoende ook vele malen in het Wilhelminapark de eendjes. Kinderen worden groot, zo gaat dat. Nu loop ik opnieuw in Utrecht, niet met een hoogwielige Koelstra, maar met een keurige damestas. De jaren verstreken zoetjes aan, mijn jeugd ook. Ik voed nu niet het stadse gevogelte, maar mezelf. Daarvoor ga ik elke week naar de Domstad om alles horen over Moderne Kunst.
Dus vanmiddag pikkel ik weer over de Oude Gracht, de winterse mist doet zijn best om het plaatje compleet te maken. De Dom beiert wat, ik slenter wat. Diep in gedachten over de dingen die waren en die komen, word ik plots door drie jonge puntige knapen staande gehouden.
‘Mevrouw, heeft u even tijd?’
Eigenlijk was ik al wat laat, maar jonge mensen krijgen bij mij altijd een riante voorsprong.
‘Nou, eventjes dan.’
De jongens halen opgelucht adem. Zij zijn onder de negentien en boven de zeventien, schat ik. Ze heten vast Camiel, Jim en Martijn.
‘Mevrouw, gaaf, wat fijn. Wij zijn van de academie voor journalistiek en willen u wat vragen. Mogen wij u ook filmen?’
Wauh, dat met mijn groeven en kreukels.
‘Ja hoor’, ik klonk vast heel gretig.
Zij verblikten of verbloosden niet, de jongens die bijna mijn kleinkinderen hadden kunnen zijn. Misschien hebben zij in den lande ook geen gebotoxte oma’s en tantes.
‘Super, dan gaan we u nu iets vragen. Weet u wat de Unie van Utrecht inhield?’
‘Ja, in 1579 om de Spanjaarden het land uit te jagen. Zo’n beetje het begin van onze grondwet.’
‘Ohh, ze weet het.’
‘Vind u ook dat we dat volgend jaar moeten vieren in Utrecht?’
Daar heb ik niet zo snel een zinnig antwoord op. Wel een wedervraag.
‘Is er dan een jubeljaar of zo?’
‘Nee, dat moesten we vragen.’
Camiel, Jim en Martijn kijken elkaar aan. Ze weten dat ze beet hebben en gaan naar fase twee.
‘Mevrouw, en de Unie van Atrecht weet u daar ook al iets van?’
Bijna krijg ik een kleur onder mijn rouge, want ja, daar weet ik ook iets van.
‘Hetzelfde jaar, zelfs voor de Unie van Utrecht, het katholieke …’, ik moet opzij springen voor een snelle bakfietsvader.
Ondertussen vallen drie sprakeloze monden open. Camiel verslikt zich even en herneemt zich. Een journalist in de dop.
‘Maf, ze weet alles,’ deelt hij zijn collega’s toe.
‘Laatste vraag, mevrouw, als er volgend jaar een feest is ter herdenking, komt u dan naar Utrecht?’
‘Vierhonderd drie en dertig jaar na dato, is dat een reden?’
Dit was de laatste vraag van hun opdracht, terwijl Jim de camera uit zet, mompelt hij zachtjes stegen Martijn: ’Ze kan nog vlug rekenen ook. Gewoon uit haar hoofd’.
Les extrêmes se touchent. Ouderwetse kennis op weg naar Moderne Kunst.
Het kan verkeren.

This entry was posted in November 2011. Bookmark the permalink.

Comments are closed.