Feline en de omamanteldag

Het is woensdag. Mijn omamanteldag. Ik hoed vandaag drie kinderen. Ik zorg, verzorg en ben vooral gelukkig. Dat is mooi meegenomen.
De vierjarige zus is ‘s morgens naar groep een, met een thermosflesje thee en een trosje druiven. Voor Feline-van-twee is er nu ruimte en tijd om een paar uur de oudste en de grootste te zijn. Zo groot als zij zichzelf wil voelen. Er hoeft niets gedeeld, niets gevraagd, niets geregeld en niets overlegd. Ze hoeft niet af te wachten en ook niet de rol te spelen die zij van haar Grote Zus toebedeeld krijgt.
‘Feline, als jij nu kind bent, ben ik de moeder’.
‘Feline, als jij nu juf bent, ben ik Annabel.’
Nee, Feline is nu geen kind en geen juf, ze speelt zelf de hoofdrol. Ze is vanmorgen mama, kind of juf wanneer zij dat zelf wil. Ze heeft het rijk ruimschoots alleen. Ze geniet ervan. Op haar kleine pootjes drentelt ze heen en weer in de zelfbedachte moederrol, stopt haar poppen toe in het rieten wagentje, zingt over hoge bomen, of verschoont kleine poppenbillen.
‘Bah’, roept ze verontwaardigd, terwijl poppop een minuscuul poppenpampertje aankrijgt. Ja, ook die zijn te koop.
Op dit moment ziet oma haar kans schoon: ‘Feline, ga jij op je potje poepen?’
‘Nee’, even gedecideerd als kordaat neemt ze stelling in. Met haar beslistheid valt niet te spotten. Nu niet, volgens mij nooit niet. Ze veegt haar witte piekjes opzij, zodat haar felle kijkers zichtbaar worden. Om haar standpunt nog meer kracht bij te zetten schudt ze nog even met haar hoofd, goudblonde krullen doen mee. Van voren piekjes, van achter krullen, Feline ten voeten uit. Tegen zoveel beslistheid is oma niet opgewassen en berust. Het komt wel goed. Er zijn heden ten dage ook zoveel theorieën over zindelijkheid dat zij zich er niet meer druk over maakt.
Even later, wanneer Feline aan mijn been komt trekken, daarmee aangeeft dat zij haar volle pamper per direct verschoond wil hebben, vind ik haar onweerstaanbaar en tegelijkertijd zo kwetsbaar. Ik verschoon en prevel in haar oortje hoe lief ze is. Ze laat zich het geknuffel even aanleunen, klopt met haar knuistjes op mijn schouder, zoals ze het haar moeder ziet doen bij het kleine babybroertje.
‘Toe toe’, fluister ze in mijn oor. Om daarna subiet weer haar eigen plan te trekken. Alsof ze weet, dat deze vrijheid slechts een ochtend duurt. Ze klautert op de bank, nog een hele exercitie met twee armen vol. Pop links en pop rechts.
‘Hup’, deelt ze me mee en dan fier rechtop, wriemelt ze haar vrolijke shirtje omhoog. Zo legt de kleine moeder de poppen aan haar piepkleine tepeltjes. Luttele seconden later moet er geboerd worden. Plots vallen de poppen in ongenade en op de grond, de aandacht gaat naar het kopje koffie van oma. Natuurlijk, want dat betekent vast iets lekkers.
‘Koekoek!’ Haar hele lijfje glundert.
‘Koekoek, die vliegt’, probeert oma gevat, daar trapt ze dus niet in.
‘Koek. Koek’. Samen delen we het plakje snijkoek en van het donkere korstje draai ik een klein drolletje.
‘Kijk eens, Feline-biene-boem, een poepje van de pop’. Eerst wat argwanend, maar snel heeft ze de grap in de gaten. De poppen gaan opnieuw verschoond worden en het koekdrolletje speelt mee.
‘Bah’, herhaalt ze met pretoogjes, en smikkelt de restanten van wat ooit een plakje ontbijtkoek was.
Tegen elven geef ik haar broertje de fles, de tijd voor Feline om haar favoriete boeken bij mij onder de aandacht te brengen. Het voelt alsof ik dertig jaar terug in de tijd ben, een baby en een dreumes delen mijn ‘twee schoten’.
Eentje links, eentje rechts, de een drinkt als een ketellapper het flesje met gekolfde moedermelk leeg, de ander luistert naar Jip, Barbapapa en Janneke. Klassiekers die de tand des tijds ruimschoots hebben doorstaan. Geen geneuzel over emancipatie, scheidingen of het milieu. Papa is een papa, mama is een mama en de strijd tegen het slechte wordt met een knipoog bestreden. Later is nog zover weg op deze ochtend, terwijl het herfstzonnetje een fijnmazige schaduw op ons werpt. Een Arcadië in het huis van de dochter.
Ineens floept mijn meiske van de bank, duwt de deur naar de gang met haar kontje open en legt triomfantelijk, gelijk een trouwe hond, haar jasje bij mijn voeten.
‘Hannah, Hannah,’ herhaalt ze, alsof zij een ingebouwde klok heeft. Nu is het genoeg, ze heeft lang genoeg het rijk alleen gehad, ze mist haar Grote Zus, die -ofschoon de baas -, haar zo toegenegen is.
Wat later wandel ik, met een soort tandem-kinderwagen, langs bomen en struiken, op weg naar de grote school van the missing sister. Wanneer de schoolbel gaat en Grote Zus met een tas vol “kunstwerken” komt aangehuppeld, zoenen en ruiken ze aan elkaar, de roedel is compleet. Dan valt de kittige Feline-biene-boem in slaap.
Gelukkig maar, want vanmiddag moet zij weer aan de bak met haar Grote Zus. Haar mannetje staan bij de verdeling van rollen en speelgoed.
Zo wordt ze groot. Zo leert ze delen, onderhandelen en afwachten. En liefhebben. Want Grote Zus is ook een Grote Grootmoedige Zus.
En oma? Zij mantelt hen alle drie om haar heen. Knoopjes dicht.

Willie,
29 0ktober 2011

This entry was posted in Kleinkinderen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.