Avaritia

Ik beloofde het mezelf: een jaar niets kopen. Geen jurk en geen rok, geen bloes en geen schoenen. Geen opsmuk in de vorm van kettinkjes of andere frivoliteiten. En, wat blijkt: ik kan nog steeds bij elke gelegenheid puik voor de dag komen. In mijn kast hangt en ligt genoeg om aan te trekken, om te combineren of om op feesten met grandeur te verschijnen. Ongelofelijk. Eigenlijk schandelijk. Ook wel verrassend.
Vraagt men op een uitnodiging of de gasten komen in smart casual, dan weet ik dat ik in een linnen jasje mag verschijnen, ook in een fashionable mantelpakje dat chic oogt. Hangt nog in de kast. (Manlief heeft dan een bigger problem, zou ik zo denken. Of hij dan meegaat in een slimfit pantalon en een nog slimfitter overhemd, zoals de etiquette voorschrijft, betwijfel ik.)
Bij informal mag ik in comfort. Vrije tijdskleding in goed Nederlands, terwijl het oplettende addertje onder het gras wel loert naar slordige outfits. Not done. Daarbij staat er een extra aandachtspunt genoteerd: bij de heren en bij de dames moet het bovenstuk overeenkomen. Uhh?
Gelukkig blijkt mijn jasje van vorig jaar wonderwel te passen bij een flatteuze japon van het jaar daar weer voor. Smart casual en informal tegelijk.
Voor wat het waard is, zelfs bij een invitatie met een gevraagd black tie sneeft mijn voornemen niet. Mijn volmaakte trouwjapon, met prachtige stola en dito schoenen doorstaan met gemak de toets der kritiek. Wat een geluk dat mijn hakken destijds 4,5 centimeter hoogte bereikten. Anders moesten zij in de doos blijven. Zo dicteert black-tie.
Schoenen? Schoenen! Avaritia!
Onder bed, op zolder, in de kast, overal in ons huis staan schoenendozen met een opschrift. Ik schrijf op elke doos de datum van aankoop en de inhoud.
Ik lees:
Alphen aan den Rijn, bruin, hoog, 2002
Gouda, open teen, rood, 2005
Delft, Jan Jansen met bandje, zwart.
Trouwdag H&S, blauw, open hiel.
Berlijn, groen, 2009
Utrecht, lichtgroen, 2008
Nee, dit zijn heus niet alle dozen. De oudst bewaarde aankoop dateert uit 1996, Woubrugge, zwart met veter, en de jongste uit 2010, Amsterdam, hak-heel hoog. Daar tussen zijn alle jaren, allerlei gradaties in kleur, hoogte en gemak vertegenwoordigd. Tegelijkertijd vertellen zij mijn geschiedenis: van koude kille winters, van promoties, van begrafenissen, van sportieve uitspattingen, van hoopvolle ontmoetingen. Van verre reizen en van geluk.
Mode is persoonlijke geschiedenis, las ik deze week. Dat klopt. Mijn dozen onder bed, in de kast en op zolder zijn stille getuigen van mijn handel en wandel.
Goed.
Nu is er dus een jaar met een zelf opgelegde stilte, een koopstilte. Zomaar, om te kijken hoe afhankelijk ik ben van die heerlijke geur van stoere laarzen, de schittering van dat ene oorbelletje of de verrassende kleuren van die zijden sjaal, van die donzige wanten of de hoopvolle winterjas.
En de zomer? Die kwam ik met gemak door met rokjes en bloesjes van vorig jaar. Niemand zag dat zij ‘zo 2010’ waren. Ik zelf ook niet.
Kortom, geen avaritia, twaalf maanden lang. Ik heb een van de zeven hoofdzonden voor een lang jaar het zwijgen opgelegd. Het ging vanzelf, het gaat nog steeds goed.
Nu nog de zes andere hoofdzonden.

Willie, 6 september 2011

This entry was posted in Verhalen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.