Dag 88 in “sociale onthouding”

Vandaag, dag 88. Barbertje

Ook zo’n kast-mandje in huis, waar sokken, stropdassen, gebruikte plastic tassen of vaatdoekjes slim in passen? Opgeruimd staat netjes, zo’n Barbertje vult lege ruimten in tussen kastplanken. Tomado kent zijn klassiekers en besloot het handige ding een Barbertje te noemen. Wij bewaren er, in de gangkast, de uien in.

‘Barbertje moet hangen’.  Terug naar 1860, waar Eduard Douwes Dekker  in zijn boek Max Havelaar, misstanden optekent. Hij hekelt de rechtsgang, menigmaal moet de zondebok de bietenbrug op. Iemand moet toch de schuld in de schoenen geschoven krijgen van een eventuele ramp of miskleun?

Ook al staat de vrouw van Lothario, Barbertje, in levende lijve voor de rechter, zijn beslissing staat vanaf het begin vast. Hoor en wederhoor doen er niet toe. Het is een uitgesproken zaak.

Het eventuele wikken en wegen, wordt anno 2020, nog steeds met liefde in chocoladeletters onderuit geschoffeld.

Het past niet aan iemand die… van iets beschuldigd is, zich voor een goed mens te houden. *)

Is een persoon, van iets beschuldigd, ineens geen goed mens meer?

Lothario hád zijn vrouw niet vermoord. Hij was eerlijk, de rechter noemde dat eigenwaan. Dus strafbaar, de strop volgde.

Amsterdam, let op uw zaak.

Morgen, dag 89. Exercitie

Willie, 10 juni 2020

*) Uit: Max Havelaar, 1860. Eduard Douwes Dekker/Multatuli

Gerechtsdienaar: Mijnheer de rechter, daar is de man die Barbertje vermoord heeft.
Rechter: Die man moet hangen. Hoe heeft hij dat aangelegd?
Gerechtsdienaar: Hij heeft haar in kleine stukjes gesneden en ingezouten.
Rechter: Daaraan heeft hij zeer verkeerd gedaan. Hij moet hangen.
Lothario: Rechter, ik heb Barbertje niet vermoord. Ik heb haar gevoed en gekleed en verzorgd. Er zijn getuigen die verklaren zullen dat ik een goed mens ben en geen moordenaar.
Rechter: Man, ge moet hangen. Ge verzwaart uw misdaad door eigenwaan. Het past niet aan iemand die… van iets beschuldigd is, zich voor een goed mens te houden.
Lothario: Maar rechter, er zijn getuigen die het zullen bevestigen. En daar ik nu beschuldigd ben van moord…
Rechter: Ge moet hangen! Ge heb Barbertje stukgesneden, ingezouten en zijt ingenomen met uzelf… drie kapitale delicten ! Eh… Wie zijt ge vrouwtje?
Vrouwtje: Ik ben Barbertje.
Lothario: Goddank! Rechter, ge ziet dat ik haar niet vermoord heb!
Rechter: Hm… ja… zo! Maar het inzouten?
Barbertje: Neen rechter, hij heeft me niet ingezouten. Hij heeft mij integendeel veel goeds gedaan. Hij is ‘n edel mens !
Lothario: Ge hoort het rechter, ze zegt dat ik ‘n goed mens ben.
Rechter: Hm… het derde punt blijft dus bestaan. Gerechtsdienaar, voer de man weg, hij moet hangen. Hij is schuldig aan eigenwaan.

 

This entry was posted in Corona, Perspectief. Bookmark the permalink.

Comments are closed.