Dag 36 in “sociale onthouding”

Vandaag, dag 36. Strategie

We lopen hand in hand, wij vormen, goden zij dank, één huishouden. Beiden kijken we spiedend rond of er geen “corontkenners” op onze zorgvuldige gepande route lopen. Net als overal, zijn zij ook in onze buurt. En van alle leeftijden. Niet veel, maar precies genoeg om me zorgen te maken.
‘Ach, corona? Dat is een akkefietje. De economie moet toch draaien?’ Onverschilligheid of zelfgenoegzaamheid druipt van hun gezichten. Of is het onwetendheid?

Maar. Wij staan op scherp. Wij zijn tweeënzeventig, nog steeds zonder pillen en poeders. Aandoeningen en ouderdomskwaaltjes zijn een ver-van-ons bed-show.  We willen er heus tien jaar bij.

Dus:
Wij nemen elke bocht ruim, omdat je nooit weet wie er om de hoek komt. Bovendien lopen we zo dicht mogelijk langs huizen, want dan kun je de afstand beter inschatten.
Smalle stoepen ontwijken we, want met anderhalvemeter is de weg de enige uitwijk. (Sommige chauffeurs zien hun kans schoon op de stille grachten.)
Het liefst lopen we links op straat, om in te schatten hoe fietsers op ons afkomen. Dan kunnen we altijd nog het struweel als toevluchtsoord nemen of de plomp in duiken. Alles beter dan dat enge virus.
We schatten in, als een hondenbezitter onverwacht stil staat, hoelang het beestje nodig heeft voor de sanitaire stop.

We zigzaggen en manoeuvreren wat af op straat.

Thuis, bij de handwassing, merkt mijn gade droogjes op: ‘Goh, we hebben toch wel een hele straat-e-gie ontwikkeld.’
Meestal doe ik de woordgrapjes af met een glimlach. Dit keer met een grijnige zucht.

Morgen, dag 37. Koorddansen

Willie, 19 april 2020

This entry was posted in Corona, Perspectief. Bookmark the permalink.

Comments are closed.