Dag 35 in “sociale onthouding”

Vandaag, dag 35. Voetencrème

Uit alle hoeken en gaten kwamen ze tevoorschijn, de tubes handcrème. Want nodig om te smeren deze dagen en tegelijkertijd was er veel “ge-opruim” in ons huis.
Een dure, met lavendelgeur, kwam ik tegen in een vergeten tas. Een “over-de-datum” vond ik achter mijn bureau. Twee tubes lagen verweesd in de keukenla, beide half vol.

Eentje, met “granaatappel-gelei” lag tussen een bos sleutels, een oude postzegel, wat bierdoppen, drie elastiekjes,  en een “nooit-geposte-kaart” in de fruitschaal.

Eerst allemaal opmaken, want hoe minder naar de winkel, hoe beter.

Andere tijden, andere interesses. Ik lees nu alles wat los en vast zit over verzorging van huid en haar. (Een ei in je haar en de hele dag laten intrekken, bijvoorbeeld.)

Vorige week verschenen in “de Volkskrant twee artikelen over crèmes.
Een groep van drie mensen, niet de minsten op het gebied van cosmetica, testte ieder tien potjes of tubes gevuld met smeerwaar. De meningen waren verdeeld, wat heet. Alhoewel er één grote gemene deler uitsprong: de goedkoopste zalfjes wrijven het lekkerst in.

Het verschil zat vooral in de geur. ‘Ruikt naar WC-verfrisser.’ ‘Ruikt naar honing.’ ‘Ruikt naar ranzige boter.’ ‘Ruikt naar motorolie.’ ‘Ruikt saai.’ ‘Ruikt naar vroeger.’ Logische conclusie, deze laatste. Dat was namelijk een potje Nivea.

Er komen ook twee deskundigen aan het woord, samen zijn zij het roerend eens.
‘Het maakt niet uit wat je smeert, als het maar vet is’, aldus dermatoloog Lia Kunkeler.
‘Handcrème, voetcrème, billencrème. Het maakt niets uit. Dat is pure commercie.’ Dermatoloog Menno Gaastra doet er nog een schepje boven op. ‘Als er veel vaseline in zit en weinig toevoegingen, is alles ok.’

Apekool allemaal dus, die slogans en beloften.

Ik had een dik uur nodig om bij al mijn tubes de ingrediëntenlijst te ontcijferen. Ooit zomaar gekocht op vertrouwen, leuk kleurtje, lekker geurtje. Misschien verdwijnen ze vanmiddag in de prullenbak.

Toen de voetencrème naar beneden gehaald. Wat blijkt: de substantie bevat veel van de broodnodige vaseline, aangevuld met kamfer en menthol. Met gevolg dat mijn toetsenbord nu ruikt alsof ik vierdaagse ga lopen. Maar het werkt, mijn handen knisperen niet meer.

Als díe tube leeg is, ga ik op zoek naar de ouwe trouwe uierzalf. Niet erg hip, maar wie maalt daar nu nog om. Ruikt niet naar bloemetjes, dat weet ik ook wel, maar met zoveel handen wassen is het een belangrijker dan het ander.

Mijn oude boerenbuurman had er grote blikken vol mee. Voor zijn koeien, maar ook gebruikte hij het voor het smeren van beweegbare onderdelen van zijn roeibootje. Was hij het blik vergeten, dan had hij noodoplossing. In een jute zak in de boot, zat naast koeientouw en een extra blauwe kiel, een smal sigarenblikje met een reepje zwoerd erin. Was vetter dan vet, werkte daarom uitstekend.

Liever herinner ik me niet meer hoe het rook. En die enge haartjes op het zwoerd..

Morgen, dag 36. Strategie

Willie, 18 april 2020

This entry was posted in Corona, Perspectief. Bookmark the permalink.

Comments are closed.