Dag 32 in “sociale onthouding”

Vandaag, dag 32. Zezel

Er was eens een ezel in Kenia, hij werd tot over zijn oren verliefd op een zwartwit gestreepte merrie.
Zij was een pittige dame, ontsnapt uit een park, zij zocht vrijheid. Ach nog aan toe, in die vrijheid woonde ook die ezel, die het niet kon laten.
De zon zonk donkerrood achter de heuvels en een zwoel windje stak op.
Ezel en Zebra, zij deden het samen. Alhoewel het niet hun gewoonte is. Maar ja, als Cupido zijn pijlen schiet, helpt er geen lief moedertje meer aan.
Het verhaal heeft een vervolg. De merrie wordt opgemerkt door de plaatselijke bevolking, zij krijgt een verdovingsspuitje in d’r mooie gestreepte billen en werd daarna tussen de hekken van een reservaat losgelaten. Altijd weer bekeken en geobserveerd door nieuwsgierige deskundigen.
Zij baarde, na maanden en maanden, haar zezeltje, een pracht van een jong met zebra-pootjes. Die had zezel van haar, de bruine rug was van de papa, de ezel.

Nu lopen zij samen, moeder en kind. Lekker te zezelen.

Stel een kanarie en een ooievaar: een kanavaar?
Een slang en een kikker: een slikker?
Een paard en een koe: een koerd?
Een muis en een rat: een muit?

Dieren en hun taalgrapjes? Dát kan ik hebben. *)

Maar om Koningsdag nu “Woningsdag” te noemen?
Welke taalverkrachter heeft dit bedacht? Help, onze burgervader uit Gouda? Help.

Morgen, dag 33. Bos

Willie, 15 april 2020

*)
Lijmen
Ik had drie beestjes,
drie beestjes van steen.
Een vogeltje,
Een veulentje,
Een varkentje.
Ze zijn gevallen.
Ze braken stuk.
Ik heb ze gelijmd.
’t is bijna gelukt.
Ik heb drie beestjes,
drie beestjes van steen.
Een volentje,
Een veukentje,
Een vargeltje
Joke van Leeuwen
Uit: Ozo heppie en andere versjes
Amsterdam: Querido, 2000

This entry was posted in Corona, Perspectief. Bookmark the permalink.

Comments are closed.