Dag 31 in “sociale onthouding”

Vandaag, dag 31. Pierlala

Op zolder, verscholen in een hoekje, liggen poppenkastpoppen.
Maar er is meer op ons zoldertje. Oude babykeertjes. Dozen met kerstballen. De paasdoos. De sinterklaasdoos. Stapels vergeelde Donald Duckjes. Her en der een doos met “Mam, wil jij dat bewaren, wij hebben nu even geen ruimte.” Zakken met breiwol. Een voorraad lapjes, waar “nooit van gekomen is”.
En vergeet niet de dozen, waarvoor elk kleinkind graag op die dunne trap klautert. Oud speelgoed van papa of mama, of misschien wel een verrassing in de “cadeautjesdoos”?

Terug naar de poppenkastpoppen. Op een dag zonder zorgen, heel, heel lang geleden lijkt het wel, ben ik met Amber op het zoldertje. Zij ontdekt de zak met handpoppen.

‘Oma, mag ik die mee naar huis?’

‘Ach, Amber zij zijn oud en een beetje vies.’

‘Geeft niks, oma.’

‘Ik zal kijken.’

Eenendertig (!) dagen later zijn de poppenkastpoppen gewassen, versteld en her en der bijgewerkt.
Een wolf, een oma, een boswachter, een oom agent, een Roodkapje, ik ken hun karakters. Maar er is ook een Pierlala.
Nee, geen duivel. Een Pierlala. Een deugniet, een snaak. Steevast antwoordt hij op elke vraag: ‘Nee.’ Hij zet graag, als sinds 1675, de bloemetjes buiten.
Daarnaast is hij  een beetje eng, omdat hij zijn grafkist kan openen. Ook kan hij zijn nek verlengen.

Stel, het wordt toch allemaal te spannend? Als zelfs Jan Klaassen bang is?
Dan tellen we, net als kinderen mee: ‘Een, twee, drie, huppakee!’ Schijnt dat de Pierlala dan in de diepte van de poppenkast verdwijnt. Iedereen opgelucht.

Vanmiddag stuurde ik een postpakketje naar Amber, mét de Pierlala.

‘Een, twee drie, huppakee!’ Want morgen is weer een dag.

Een déze Coronalala krijgen we ook wel klein.

Morgen, dag 32. Zezel.

Willie, 14 april 2020

This entry was posted in Corona, Perspectief. Bookmark the permalink.

Comments are closed.