De tandjes. Week 20. Dag 5

Vorige week gehoord in een wachtkamer: ‘Ik verveel me de tandjes.’
Een schaatskampioen: ’Ik heb me de tandjes getraind.’
Vandaag gelezen in de krant: ‘Ik schrijf me de tandjes.’

De tandjes. Wie het ook bedacht heeft, ik vind het komisch klinken. Blijkt het ook nog eens het een vloekvermijder te zijn, zeg maar dé wasverzachter voor grof taalgebruik.
‘Krijg de tandjes!’, geeft namelijk een andere kijk op de zaak dan: ‘Krijg de kl… !’.

Een akkefietje aan mijn voet bracht mij gister bij de orthopeed. In de hoop dat het mes er niet aan te pas hoefde te komen, was ik vastbesloten met elke andere oplossing gelukkig te zijn.Meer dan dat.
‘Mevrouw, eerst een gipsschoen, waar u gewoon mee mag lopen en dan zien we verder.’

Op naar de afdeling Gips.
‘Gaat u maar zitten, dan haal ik ze even. Maat 38 denk ik?’
Nog in de euforie van de uitslag knikte ik glimlachend. Schoentje maat 38, de lente op komst, hoe mooi kan het leven zijn.
Dat ik bij de aanblik van het “gipsen”gevaarte mij níet de tandjes, maar het apezuur, het leplazerus, de blubber en de ramban schrok mag zeker vermeld.
En ook nog een hoedje.

Willie,
19 februari 2021

This entry was posted in Taal. Bookmark the permalink.

Comments are closed.