Prikkie. Nog 13 dagen.

Ineens schijnt vanmorgen de zon na dagen van dikke wolkenpartijen, die zo gretig regen, hagel en sneeuw tevoorschijn toverden.
Man en ik gaan vroeg op weg naar een sporthal om, de zo gewenste, Pfizer ingespoten te krijgen. Het is voor mij een ietsepietsie spannend, want ja, een wespenallergie, hè.

Plek zat op het grote parkeerterrein bij de “Vaccinatie Locatie”, ook mannen zat in grote gele wegwijspakken. Mannen met vrolijke humeuren.
“Jullie komen voor een prikkie?”
Wij knikken synchroon.
“Dacht ik al. Recht zo die gaat, daar worden jullie verder geholpen. Ze zijn heel aardig.”
Met deze geruststelling wandelen wij door een soort slurf, alsof we wachten op een plekje in de Python. Hier geen lange rijen voor ons. Goed geregeld.
De eerste stop is een aardige meid die ons mondkapje controleert. Wij mogen door.
De volgende stop is een vrolijke jongen die vraagt naar onze gezondheidsverklaring en legitimatie.

Mooi. Ik krijg Vipbehandeling. Is dat gedoe in de zomer met wespen toch nog ergens goed voor.
De derde stop is een arts, die mij uitgebreid uitlegt, dat ik misschien, eventueel, mogelijk, uiterst zeldzaam -maar toch- een allergische reactie kan krijgen en zij niet wil dat dát op de parkeerplaats gebeurt. Dus dertig minuten wachten na de injectie voor ik naar huis mag. Met een felgele sticker op mijn “voorhoofd” ga ik verder.

Het prikkie stelt niets voor, wel de toegewijde handelingen van de vaccinatie-dame.

Na dertig minuten, voorzien van koffie en bewaakt door bezorgde ogen van een zwerm GGD-medewerkers, verlaten wij de grote sportzaal, die overigens was omgetoverd als een soort tuincentrum.

Terug in de auto schijnt de zon nog steeds.

Willie,
9 april 2021

This entry was posted in Corona, Perspectief. Bookmark the permalink.

Comments are closed.