Grote Drie

Ineens is het er, het was er nooit.
Mijn nest zat mij nooit te wijd, toen mijn viertal de deur uitvloog.*) Zij gingen studeren, op kamers wonen of reizen maken, daarom verlieten zij het vertrouwde nest. Ik was zo trots op hen: zij waren zelfstandig. Ik had de overtuiging dat zij niet in zeven sloten tegelijk zouden lopen. Daarnaast viel er een last af, ik luisterde niet langer ongerust naar het gepiep van de achterdeur in nachtelijke uren. Ik vroeg me niet, elk uur van de dag, af wat zij uitspookten. Vol vertrouwen liet ik ze dus gaan. Mijn leven kreeg ruimte.

Ineens is het er, het was er nooit.
Dertien jaar geleden werd ik oma, de jaren daarna nog vele keren. Wat een geluk. Logeerpartijen volgden. Voorhanden in ons huis: poppen, serviesjes, driewieler, blokken en verkleedkleren. Stoepkrijt en oude treinkaartjes. Een fluit en een trommel. Knijpers en drie lakens. Rozijntjes en een sluitappeltje. Trechters en een vijzel. De ingrediënten voor dagenlang spelen bij opa en oma.

Ineens is het er. Mijn nest wordt te wijd. Goud gaf ik voor geritsel.
Zomer 2018. De oudste drie komen nu zelfstandig met de trein. Zij hebben, naast een spijkerbroek en een shirt, vooral hun digitale wereld ingepakt. Stiekem onderin de rugzak oude trouwe knuffels. Dat dan weer wel.
Zij vragen uitleg over zaken waar ik over na moet denken. Zij hebben meningen, schuren tegen volwassenheid aan, wisselen kiezen, dragen beugels en spreken een taal die ik niet herken. Zij hebben mijn maat schoenen. Ik moet reiken om te omhelzen. Zij kijken meewarig naar mijn gehannes met alle apparatuur, waarmee een moderne oma zich omringt om staande te blijven.
‘Oma, ik doe het wel even voor je.’
Maar ‘s avonds in bed komt het oude voorleesboek toch te verschijn.

Oma Willie,
26 augustus 2018

*) naar Judith Herzberg
“Goud gaf ik voor geritsel,
mijn nest zit mij te wijd (…)”

This entry was posted in Kleinkinderen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.