De rode hoed.

Het is warm boven het fluitketeltje. De stoom van het kokende water heb ik hard nodig om mijn rode lap vilt te vormen over de houten mal. Vilt trekken, zo heet dat. Ooit zal het een hoedje zijn. De minuten verstrijken en langzamerhand ontstaan er druppels van inspanning op mijn voorhoofd. Mijn handen zijn klam van de vochtige warmte. Hoe natter het vilt, hoe beter het zich laat bewerken. Maar zo snel geeft de stof zich niet gewonnen. Ik trek en ik vorm. Ik buig en ik duw. Nog meer stoom en nog meer geduld.
Tijdens de eerste avond van de hoedencursus leer ik de eerste stap in het proces van het ambachtelijke hoeden maken. Tegen tienen is de “juf” tevreden en gaat de mal naar zolder om te drogen. Volgende week stap twee: fermenteren. Mijn rode hoedje krijgt een soort versterking van blanke lak, de vorm blijft voortaan behouden. Dan volgt het spannende moment van het passen. Lichte paniek in de tent en ik had het kunnen weten: mijn hoofd is groot, toch weer groter dan gedacht. Onbekommerd wordt mijn jonge hoofddeksel op een ingenieus apparaat gezet. Er wordt gerekt, net zolang tot mijn krullen en mijn oren eronder passen. Zo.
De hoedenwinkel, annex atelier, is een hemels dorado voor liefhebbers van frivole bandjes, vrolijke strikjes, veelkleurige draadjes, oude knoopjes, frêle kantjes, wieberende veertjes en aanstekelijke lapjes. Noem het maar. Allemaal gezellig geordend in dozen en laden.
Na het trekken van vilt op de mal, het fermenteren van de basis, het maken van de entree komt er eigenlijk het allerleukste. Zoeken in deze Winkel van Sinkel naar de favoriete en bijpassende versierselen voor op de hoed. Wordt het een veer? Tja. Ik zie mezelf niet lopen bij de plaatselijke kruidenier met een hoed met veer. Wordt het een grote tulen strik? Welnee, ik ben de koningin niet. Ga ik voor kant? Dacht het niet. Niet zo draagbaar tijdens mijn wandel- en fietstochten. Zal ik dan maar de hoed opleuken met een corsage? Ook niet voor alledag. De thee, overigens geschonken in Royal Albert kopjes, ge-erfd van de oude tante Koosje, wordt er koud van. Ik wik en ik weeg. Ik kijk om me heen en zie ludieke hoeden, zomerse en extravagante. Medecursisten weten het al, zo lijkt het. Hun creativiteit stemt me tot nadenken. Ineens dwarrelen mijn herinneringen terug naar oude technieken, ooit onder de knie gekregen op kostschool. “De Nuttige Handwerken” komen nu, meer dan veertig jaar later van pas. Niet om een hieltje te breien, een elleboog te mazen of een winkelhaak te verstellen. Ook niet om te smocken of een frivolitékleedje te maken. Maar om een flinke rozet te haken en die vast te zetten op mijn hoedje.
Mijn missie is geslaagd, na vijf lessen ben ik trotse bezitter van een rode hoed met een uitbundige blom.

Willie, 12 november 2007

This entry was posted in Geen categorie. Bookmark the permalink.

Comments are closed.