Vierde van links

De vierde van links.

Zonder strik maar met vrolijke piekharen sta ik daar mijn mannetje op de bovenste rij van klas twee van de katholieke lagere school in de Kwakel. Ik hield niet van strikken, van die grote dundoeken boven op je hoofd. Gelukkig was mijn moeder vaak druk met de kwekerij en de zaken rond alle grote broers en zussen, zodat ik er makkelijk vanaf kwam. De jongste van zo’n groot en enthousiast gezin is een bijzondere ervaring. Naast de grote vrijheid, – ouders waren eigenlijk al ‘klaar’ met opvoeden- schuilt er ook de adder van onzichtbaarheid onder de grote gezinsmat. Tja.
In het jaar van de foto, 1956, trouwde oudste zus Annie met haar Jack. Een gebeurtenis die een diepe indruk op mij heeft gemaakt. Ik was hun fille d’honeur, in mijn wat opgelapte eerste communie jurk. Hier en daar een nieuw papilletje en als extra frivoliteit een overrokje van tule. Mijn schoenen van vorig jaar kregen een witbeurt, en het bruidsmeisjesmandje was met rozen. In hetzelfde jaar waren mijn ouders 25 jaar getrouwd. Liefde omgezet in zilver, de alchemie van man en vrouw. Voor dat feest naaide zus een groenbeige geruit jurkje. Het perfecte kraagje afgebiesd met een beige bandje dat uitmondde in een strikje. Ik zou het uit duizenden herkennen, maar leek toch weggebd uit mijn herinnering. Er is waarschijnlijk in het menselijk geheugen ergens een heel grote kelder met allemaal vergeten dingsigheden en gebeurtenissen. Ineens komt het japonnetje terug op mijn netvlies via deze oude klassenfoto. De fotograaf moet aangekondigd zijn, want de groenbeige ruit was uitsluitend geoormerkt voor zon- en feestdagen. Misschien straal ik daarom wel van oor tot oor.
De klas was een grote groep, 32 meisjes, onder leiding van Juffrouw Kreetz. Er was nog een Juffrouw Kreetz, samen heetten zij De Dames Kreetz. Vooral waren zij deftig en delicaat, zij hielden van hun standing en vooral van hun decorum. Ik keek enorm tegen hen op, maar wist ook tegelijkertijd dat ik ooit in hun schoenen zou staan. Zo geschiedde: achttien jaar later werd ik juf van groep 3 op een basisschool waar een van de dames de scepter zwaaide. Zij had niets ingeboet van haar vormelijkheid en gevoel voor orde en netheid. Mijn bloembollen in de vensterbank van het klaslokaal werden verwijderd, ‘welk een rommelige uitstraling’ en de kastanjes op een gedroomde herfsttafel waren al helemaal uit den boze. Mijn droom van aanschouwelijk onderwijs werd daar wreed verstoord, maar ik pakte enkele jaren later op andere scholen mijn herkansing. En hoe.
Terug naar de klassenfoto uit 1956. Er staan geen vriendinnetjes van mij op dit kiekje. Mijn beste vriendinnen zaten een klas hoger of een klas lager. Misschien voer voor psychologen, maar het was nu eenmaal zo. Ellie en Ada, mijn getrouwen op zondagmiddag en na school tot vijf uur. Ik speelde wel met klasgenootjes, op de grote speelplaats de spelletjes van alle tijden. Springen, bokkie of touwtje. Knikkeren met knikkers, gebakken van klei, met zorgen om een vieze knikkervinger. Dan mochten we de klas niet in. Maar bovenal speelden we tikkertje of lange slinger.
Een veilig spel, zonder standsverschil. Iedereen kon getikt worden, iedereen kon een soort “buut-vrij’ halen. Misschien is hier voor mij wel de basis gelegd van vrijheid en authenticiteit in de breedste zin van het woord. Alle kansen zijn immer en voor ieder aanwezig: aangetikt worden of “ buuut-vrij” halen.

Willie,
24 september 2007

This entry was posted in Geen categorie. Bookmark the permalink.

Comments are closed.