We-border. Nog 6 dagen.

Op een etalageruit van een winkel las ik vanmorgen: “Wacht hier voor uw we-border.”
De deuren zijn half open, er staat een tafel met flessen antibacterieel gedoe op ooghoogte. Plakband op de stoep markeert de verplichte afstand.
Ik hoef er niets, het is niet mijn winkel om bijvoorbeeld oorbelletjes voor kleinkinderen te kopen. Laat staan een armband voor een zus of een ring voor mezelf. Het is een winkel waar je moet betalen om het “gezellig” te laten inpakken. No way.

Slenterend naar huis proef ik we-border opnieuw. Ik spreek het hardop uit en kom tot de conclusie dat ik mijn eeuwige hulptroep moet inroepen. Maar zelfs híj weet, na lang fronzen, niet waar het overgaat. En dat wil wat zeggen.

Dan maar intypen en de zoekmachine vragen.

Hoe makkelijk is het. Het is niet we-border, maar web-order. Natuurlijk. Klemtoon en afkorting verkeerd.

Goed voor een discussie:
Spinazie of spinazie?
Catalogus of catalogus?
Helikopter of helikopter?
Saté of saté?

Mij is het om het even. Als ik deze lente van mijn dochter maar weer een bosje lathyrus krijg. Of was het lathyrus? Mijn vader wist niets over  klemtonen. Hij had andere zaken aan zijn hoofd: knopval of smet bij het zo fragiele gewas.

Het vaasje staat klaar.

Willie,

16 april 2021

 

This entry was posted in Corona, Familie. Bookmark the permalink.

Comments are closed.