Cloud. Nog 9 dagen.

Trouw scheuren wij elke dag een blaadje van de wetenschapskalender 2021. Niet dat ik alles van de anekdotes of de moeilijke wiskunde constructies snap, verre van dat.
Soms daagt iets uit een antiek verleden, een andere keer moet ik uitleg vragen aan mijn gade. Er zijn ook teksten die zó ingewikkeld zijn, dat ik het laat voor wat het is.
Maar toch, nieuwsgierig van aard: nog nooit een dag overgeslagen. Altijd hopend op een tekst waar ik wat mee kan, of die een glimlach op mijn gezicht tovert.

Driewerf hoera! Zondag, 11 april was het zover. Ik lees:

“Ze beginnen allemaal met ‘de’.
De benzinepomp. De kassa. De fietssleutel. De PC. De plastic pinpas en creditcard. De papierenkrant. De oplaadkabel. De muurposter.
Wat hebben deze dingen met elkaar gemeen?”

Leek me niet zo ingewikkeld, stond dat al niet in het bovenste zinnetje? Het woordje ‘de’? Nee nee, buiten de wetenschappelijke waard gerekend.
Op de achterkant staat, zoals gebruikelijk, het antwoord: “Vermoedelijk zullen al deze dingen in de nabije toekomst te bewonderen zijn in het soort musea waar je nu faxapparaten (…) kunt bekijken.”

Direct daaronder de vraag: “Kun je een paar dingen bedenken die in de toekomst niet via de ‘cloud’ kunnen gaan?”
Tjsss. Wat een oliedomme vraag!
Zullen we het houden, beste wetenschappers, op bijvoorbeeld: een knuffel, een traan, een knipoog, een aai, een wandeling, een bloem uit de wei, een handgeschreven kaart, de kwispel van een jong hondje?

Of bedoelden jullie dat niet?

Willie,
13 april 2021

This entry was posted in Corona, Perspectief. Bookmark the permalink.

Comments are closed.