Verdriet

“Zoveel soorten van verdriet, ik noem ze niet.” Mag ik deze beginregels van het prachtige gedicht van Vasalis ook zomaar gebruiken als het gaat om een afscheid van vier mensenkinderen die ver weg wonen?
Eigenlijk te ver, zoals elke keer blijkt. Ooit dacht ik, dat het met elke vakantie makkelijker zou worden, maar niets is minder waar.
In de eerste jaren waren het waterige ogen, als we toeterend en uitbundig zwaaiend wegreden. Toen kwam er een snifje. Niet lang daarna had ik een zakdoek nodig.

Nu daar twee prachtige bergkleinkinderen zijn, duurt mijn tranendal tot kilometers voorbij Grenoble.
En deze verschijnt, oeps, de volgende dag, zomaar weer in Gouda.

Dertien uur rijden is een eind, een heel eind voor zomaar een oppasdag of een middag voor te lezen uit Pluk.
Dertien uur rijden is een eind, een heel eind om even te keuvelen óf de toestand van de wereld te bespreken óf een kopje koffie te drinken.
Dertien uur rijden is een eind, een heel eind, om een blond dametje van zes met beelderige krullen, in slaap te zingen.
Dertien uur rijden is een eind, een heel eind, om een stoer mannetje van twee, even aan mijn huid te laten kriebelen en kroelen.

Het is niet anders, het viertal is beregelukkig in les Ecrins, dus wat wil ik nog meer?
Niets.
Nou ja.

Willie,
Gouda, 31 augustus 2020

This entry was posted in Kinderen, Kleinkinderen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.