Dag 108 in “cruciale onthouding”

Vandaag, dag 108. Geld

Vrouwtje Piggelmee, geboren Tureluur, was ontevreden. Zij wilde steeds meer “ditjes” en “datjes”. Alhoewel haar kaboutermannetje gramstorig werd, holde hij toch iedere keer opnieuw, klossend op zijn kleine klompjes, door de duinen naar de zee. Gelukkig speelde het Tovervisje voor “bank” en kreeg zij alles. Totdat.

(…)
t Waren heel, heel kleine mensjes
En ze woonden – vrees’lijk lot,
Want ze hadden heel geen huisje,
In een oude keulse pot.
(…)
‘Piggelmee, je moet teruggaan,
Daad’lijk, ‘k ben er op gesteld,
Onderweg wou ik wat kopen,
’t Was zo mooi, maar…’k had geen geld.
(…)
Maar helaas, wat is op aarde
Blijvend, ook tevredenheid,
Wijkt zo vaak voor nieuwe wensen,
Wordt verdrongen door de tijd. *)
(…)

Zaterdag 20 juni jl. las ik in NRC een artikel met de kop: “Geld maakt wél gelukkig.” Genoeg slappe was blijkt een grote aanjager te zijn. Hoe rijker, hoe gelukkiger. Verrassend lang blijft deze wetmatigheid van kracht. Pas na 58.000 euro, per hoofd van de bevolking op jaarbasis, vlakt de curve af. Wie nóg meer verdient, ziet geluk niet met dezelfde mate toenemen. Me dunkt.

Is het verhaal van het Tovervisje niet een nobele metafoor van ons leven vóór corona?
Dat al onze bomen tot aan de hemel reikten?

Min of meer wonen wij nu ook in een omgekeerde Keulse pot, net als Piggelmee en zijn vrouwtje. Wie teveel vraagt…
De les is geleerd.

Overmorgen, dag 110. Vrijheid

Willie, 30 juni 2020

*) De drie coupletten van hierboven (van de honderdvijf) zijn uit  “Van het tovervisje”, een bewerkt sprookje voor Van Nelle’s koffie, oorspronkelijk van Jacob en Wilhelm Grimm.

This entry was posted in Corona, Perspectief. Bookmark the permalink.

Comments are closed.