Dag 63 in “sociale onthouding”

Vandaag, dag 63. Beren

Zij hebben hun biezen gepakt. Beter: ík heb hun biezen gepakt. Ik heb ze een beetje afgestoft, hier en daar verwijderde ik een dood mugje. Toen borstelde ik hun vachtje fris en hield ik ze even heel strak tegen me aan.
Dat was dat.
Kinderen weer naar school. Onze vensterbanken kunnen weer gevuld met kunst of kitsch.
Vandaar, huppakee, alle beren naar zolder, op één na. Hij, de bofkont, woont al veertien jaar op het “berenbed” in onze logeerkamer. ‘Ik zou niet durven, grote en kleine kinderen…’

De beren hebben het zeker warm gehad voor het raam, pal op het zuiden. Gelukkig klagen teddy’s nooit, dat hoort niet bij hun aard.
Onze beren glimlachten voor elke kleuter die voor het raam stil bleef staan. Zij knipoogden naar iedere volwassene met een peuter aan de hand. Zij groetten de postbode en zwaaiden naar de mannen van de reinigingsdienst. Zij maakten een buiging voor de buurman.
Zij verblikten of verbloosden niet, als er voor de honderdste keer een camera tevoorschijn werd getoverd. Zag ik het goed? Gingen mijn beren er netjes voor zitten? Alle zes? Grote Beer, Bere-Bed-Beer, Nichtje Beer, Zwarte Beer, Ik-Heb-Al-Een-Beer-Beer en Oom Beer?
Ik kan me vergissen, maar ik denk dat Grote Beer, Bere-Bed-Beer, Nichtje Beer, Zwarte Beer, Ik-Heb-Al-Een-Beer-Beer en Oom Beer in menig huisgezin getoond en besproken zijn.
Mooi zo, want daar ging het om. Een beetje vrolijkheid scheppen voor kindertjes.

De beren in ons familiehuis wachten met smacht op kinderhandjes. Tot die tijd mogen ze uitrusten van alle indrukken, in een schoenendoos met vloeipapier. Hoog en droog.
Behalve de Bere-Bed-Beer, die zit op de uitkijk.

Morgen, dag 64. ‘Hoe dan?’

Willie, 16 mei 2020

This entry was posted in Corona, Kleinkinderen, Reizen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.