Dag 45 in “sociale onthouding”

Vandaag, dag 45. Picknick

De picknick was gister, op Koningsdag. Vanwege het beloofde oranje zonnetje, en omdat de druilerige voorspelling voor deze week roet in het eten zou gooien.

Want: kleindochter Lilian wordt namelijk op ‘old-school’ Koninginnedag dertien jaar. Op haar geboortedag hingen alle vlaggen uit.*)

Sinds 2014 is de agenda van de Koning veranderd. Leuk vindt ze het niet. En écht leuk is het nu ook niet. Geen klasgenootjes, geen sport, geen geknuffel en gestoei met ooms, tantes, nichtjes en neefjes, opa’s en oma’s op je verjaardag.

Wij zochten een oplossing. Picknicken op een grasveld in een van de polders tussen Leiderdorp en Gouda.

Wat een feestje. Het oranjezonnetje deed mee. De jarige job was in gehuld in een prachtig kapsel en in een vrolijke blouse. Haar grote zus was blij voor haar, haar vader keek geruststellend toe en haar moeder had slingers tussen het fluitenkruid opgehangen.

Opa en oma kwamen wat schuchter aangelopen. Het is niet niks, als je je lieverds al meer dan zes weken niet hebt gezien.

Tranen waren dagen van te voren al geplengd, dat scheelde in de groene weide al een slok op een borrel.

Cadeautjes uitgepakt, tompoezen gesmuld (die van dé rij op het NOS journaal in Gouda), broodjes gedeeld. Sapjes gedronken en elkaar vooral goed aangekeken. Gezegd dat het allemaal maar vreemde wereld is, maar ook dat wij blij zijn met deze mogelijkheid.

De kikkers kwaakten, de eendemoeder hield haar kuikentjes in haar kielzog, een reiger zag zijn kans schoon, een fuut donk onder, de zachte wind liet het hoge gras deinen.

Pantha Rhei. Ook op de verjaardag van Lilian.

Morgen, dag 46. Anderhalf

Willie, 28 april 2020

*) In 2007 schreef ik:

De laatste feestgangers van de koningennach hebben er geen weet van.
Hun oren overvol en horendol van de oranjedisco, de dorst gelest met oranjebitter, bier of rosé.  Honger gestild met de laatste shoarma die nog te krijgen was.
De eerste koninginnedagvierders hebben er geen weet van.
In het ochtendgloren hebben zij hun plaats begrensd, met een kleedje, een tafel of een originele marktkraam. Want vandaag moet er verkocht worden. Allerhande waar: oude stofzuigers, Elvis op”riel veniel”,  jurken van oma, – de slimme handelaar ziet er vintage in-, een hooggebergte aan speelgoed, soms nauwelijks naar omgekeken. Kramen met knuffels die de troosttoets niet konden doorstaan.
De vroege verkopers en late zwierders weten niet wat wij wél weten: een heel mooi meisje is geboren, in dezelfde ochtendzon.
Lilian!!!
Haar zachte huidje ruikt onmiskenbaar naar babytje, haar oogjes gitten na een paar uur al monter de wereld in. Haar wangetjes zijn vol van formaat en snel herken ik een kuiltje, haar koppetje heeft een zwarte gloed. Haar mondje, net onder haar wipneusje heeft twee maten. Piepklein als ze tevreden is. Maat xxl wanneer haar mama niet op tijd is voor melk en boer, haar papa niet lang genoeg wandelt met z’n kleine aanwinst op zijn grote schouder.
Haar wiegje, eerder bewoond door neven en nichten, heeft een fris broderietje en is opgemaakt met lakentjes die ik herken uit vergeelde fotoalbums. Nu nog mag zij slapen naast het grote bed, ras zal zij verhuizen naar haar eigen plek, voorheen keuken, nu babyhoek.
Alhoewel zij net van verblijfplaats is verwisseld,  van buik naar wieg, ziet zij er uitgerust en vergenoegd uit. Niet petieterig, eerder groots en volgroeid.
Op koninginnedag worden geboren, voortaan vlag ik voor míjn queen!                                                                            

Oma Willie, mei  2007

 

 

 

This entry was posted in Corona, Kleinkinderen, Perspectief. Bookmark the permalink.

Comments are closed.