Dag 42 in “sociale onthouding”

Vandaag, dag 42. Ikweetwatdebuurmaneet

Wij zijn een kleine straat in een grote stad.

Wij kennen elkaar van: ‘Goeie morgen. Alles goed?’
Of van: ‘Wil je onze planten in de vakantie water geven?’
Ook: ‘Wij zijn drie weken weg, pakken jullie onze krant?’

Zeg maar een soort “buren-comfort”.

Soms hebben we een zomers straatfeest, ieder neemt wat mee: humus/olijven/ brood/pizza/vis/vlees/chips/wijn/soep/bier of salade. Alleman is gelukkig tot in de kleine uurtjes.

Op een avond rond Kerstmis, als de duisternis valt, speelt een buurman via zijn geopende  slaapkamerraam een gezellig deuntje op de trompet. Daarna ontsteekt een andere, ‘geheime’ buurman de lampjes in onze gezamenlijke plantaan en proosten we met warme wijn wij op de feestdagen.

Niet altíjd kennen we elkaars namen, maar dat hindert niet. Wij zijn er gewoon.

Wij zijn een kleine straat in een grote stad.

Maart-april 2020. Gisteren, vandaag en morgen doen we boodschappen voor elkaar. We verdelen het risico, zeg maar.

‘Jullie halen groenten op de markt?’ ‘Dan gaan wij naar AH. Heb je een lijstje?’
‘Ik ga bloemen kopen.’ ‘Heb jij nog een plantje nodig?’
‘Ik ben de ramen aan het lappen, heb nog wat sop over. Zal ik die van jou ook doen?”
‘Buurvouw, mijn vrouw gaat bevallen. Wilt u onze kat vanmiddag eten geven, of misschien ook morgen? Ik weet het niet precies.’

Wij zijn een kleine straat in een grote stad.

Wij wisten niet veel van elkaar.
Maar nu weet ik, door corona gedwongen, waar een liefhebber van pure chocolade woont, een vegetariër, een aanhanger van biologisch geteelde plantjes of een jonge vader.

Eigenlijk niets mis mee.

Morgen, dag 43. Rebels

This entry was posted in Corona, Perspectief. Bookmark the permalink.

Comments are closed.