Ik ga jullie missen

Daar zit ie weer. Elke zomerochtend, rond een vast tijdstip en op dezelfde plek. Als ik eerder van huis vertrek zie ik hem niet. Hetzelfde geldt als ik soms later ben. Hij kijkt op mij neer. Het verkeer onder hem laat hem koud. Logisch want hij hééft het koud.
Een doorweekt lijf is geen prettig gevoel. Alles is nat en dus van gewicht. Dat heb je ervan als je zo diep mogelijk moet “duiken” om aan je dagelijkse kost te komen. Je zo zwaar mogelijk maken, om lang genoeg onder water te zwemmen om eten bij elkaar te scharrelen. Visjes en vissen in alle gradaties.
Hij zit altijd op dezelfde lantaarnpaal, in de zon. Drogen en opwarmen.
Ik ga hem gaan missen.
Ook de reiger die er een handje van heeft om aan aantal meters met mij mee te vliegen. Op nauwelijks een meter afstand.
Wat te denken van de zwanen die sissend hun kroost verdedigen in de sloot?
Of de zwoele reuk van de linden na een regenbui? Iets anders is een vleugje dode vis na een hete dag. Onaangenaam, maar o zo “poldergeneugt”.
De geur van pas gemaaide grasvelden snuif ik op; als kroos zijn verstikkende werk doet in de sloten ruikt het weer anders. Ook lekker.

Ik fiets langs gemillimeterde tuinen, tuinen zonder bloemen, want streng in het geloof. Er zijn tuinen met een overdaad aan speeltoestellen en er zijn bedoeningen met Ionische zuilen en betonnen cupido’s.
In alle jaren dat ik me naar mijn werk spoedde, zag ik huizen in aanbouw, verbouwd of aangebouwd worden. Niet altijd een verbetering in het landschap.
Ook hingen er ineens roze of blauwe vlaggen aan de gevel, nu staan er schommels en wippen.
Met een schuin oog keek ik naar koeien in de ochtendmist. Ik sjeesde op mijn elektriek de geblondeerde Poolse werkneemsters en hun mannen, met een koelbox onder de snelbinders, voorbij.
Op vrijdagmiddag was het spannend. Tegen vieren op de dunne polderwegen? Gelijk met de jonge knapen, in hun bestelbusjes of in hun opgepimpte oude Volkswagentjes, die na een week buffelen het weekend tegemoet gaan? Dat doe je maar één keer. Liever een uurtje later thuis.
Nee, dan de scholieren. Ik heb ALLE groepen getrotseerd. In zwermen van honderd bezetten zij de fietspaden volledig, het was een kwestie van timing en inschatting.
Overigens ook een geluk bij een ongeluk dat, mijn fiets en ik, de rotondes in Boskoop hebben overleefd. Geen druppel bloed vergoten, geen krasje op het lak. Niemand weet daar, wie óp wie, voorrang heeft, dus ik gaf het iedereen. Vandaar dat ik nog leef.
Dag fluitenkruid, dag eendenkuikens, dag ochtendzon, dag onverwacht glad wegdek, dag koude regen.
Dag aalscholver! Dag allemaal, ik ga jullie missen.

Willie 30 juni 2017

This entry was posted in Perspectief. Bookmark the permalink.

Comments are closed.