Verder weg

Nauwgezet volg ik de loopbaan van de kleinkinderen op hun scholen. Soms draag ik een steentje bij door oude schoolboeken van zolder te halen. Zo vond ik “Kabouter Pim OP VERKENNING door het land van de mensen”. Aardrijkskunde door het oog van een kabouter, ik kan nog steeds geen betere methode bedenken. De methodes van nu, “Argus Clou” of “Topomania”, ik vind het maar niks. Ook begrijp ik de clou niet.
Ik leerde de wereld kennen via een mannetje met een puntmuts die met nieuwsgierige ogen de wereld bekeek en er over vertelde. Hij verplaatste zich van provincie naar provincie op de rug van “Langsnavel”, de ooievaar.

Er zijn zestig jaar verstreken. En wat ging ik graag naar school. Ik weet niet meer of het er leuk was, maar JE KON ER LEREN.
Via leesplankjes leerde ik lezen en via bladzijden vol met rijtjes sommen leerde ik rekenen.
De juffrouw van de derde klas breide sokken achter in de klas. Terwijl haar pennen tikten, kon ze alle veertig gebogen ruggetjes in de gaten houden. Zij kon breien en spioneren tegelijk. Ze was onaardig. Gelukkig kwam er op dinsdagmiddag een stapel boeken uit de kast. Tijd voor aardrijkskundeles. Geen saaie lessen over grondsoorten, maar een echt verhaal over Kabouter Pim, in kleurendruk zelfs. Op de kaft staat Pim, daaronder, in een wolkje, een dorsende boer en weer daaronder een eiland met een vuurtoren.
Mijn weetgierigheid voor land, zee, gebergte, akkers en klimaat is toen gewekt en nooit meer verdwenen.
Kabouter Pim trekt door Nederland. Hij vliegt naar boer Welgedaan in Groningen, maar daar wil ie niet helpen met oogsten. De boer is al rijk genoeg. Liever vertrekt hij op zijn ooievaar naar Drenthe, naar arme zandgronden. Daar steekt Pim de handen uit de mouwen. Ondertussen leerde ik over provincies, rivieren, grondsoorten, verschillen tussen arm en rijk. Of over verschillen tussen stad en dorp. Kortom, aardrijkskunde.
Nu ik het opnieuw lees begrijp ik waar mijn liefde voor het vak vandaan komt. Wat een methode. En dat in 1956: naar de leefwereld van kinderen afdalen om uit te leggen wat klimaat doet met een gewas, of de watersnoodramp beschrijven.
Jawel, de methode is gedateerd. Papa’s en mama’s heten Hendrik of Els. Zij worden met U of met Vader en Moeder aangesproken. De schipper heeft een pijp. De mannen van de PTT fietsen ’s morgens en ’s middags langs met ansichtkaarten en brieven. Op Schiphol vliegen wél 10 vliegtuigen per dag. Ploegen worden getrokken door knollen. Kinderen heten Fientje of Doortje. Daarnaast moesten de opdrachten vooral netjes gemaakt worden. Of netjes uitgeknipt. Of netjes overgeschreven.
Dat deed ík maar al te graag. Door Pim en zijn vriendjes was ik in een grote wereld terecht gekomen. De wereld van verder weg. Ik wens mijn kleinkinderen ook een “Pim”.

Willie, 24 juni 2017

Kabouter Pim OP VERKENNING door het land van de mensen’.
Aardrijkskundemethode voor de lagere school door B.S. van der Hart en B.P. Winters
L.C.G. Malmberg ’s-Hertogenbosch

This entry was posted in Perspectief. Bookmark the permalink.

Comments are closed.