Tijd

Zes weken waren er geen verplichtingen. En ineens is het voorbij. Patsboem. Over. Zo betrekkelijk is tijd.
Er is iets raars met tijd, het is te meten, het is een vast gegeven, bovendien niet rekbaar, maar toch beweert Julian Barnes in zijn boek ‘Alsof het voorbij is‘, dat tijd van elastiek kan zijn.
Uhh? Was het maar zo, ik kom al-tíjd tijd tekort. Waarom duurt een perfecte dag niet langer en waarom heeft mijn week geen acht dagen?
Dán waren er uren in overvloed om stapels boeken te lezen, om eindelijk die trui af te breien en om elke week een middag te dwalen in een museum.
Daarnaast ging ik graag een maand naar Terschelling en o ja, dat kerstkleed ligt ook al vier jaar te wachten op de laatste kruisteekjes.
Ik ging een moestuin beginnen, schrijfcursussen volgen en elke zondag dofte ik me op om naar het Concertgebouw te gaan. Nog een weekje Parijs met mon amour en zomaar iedere zaterdag een strandwandeling.
Met kleinkinderen elke maand naar circus en film en nog meer knuffelen.
Als, als, als. Als tijd rekbaar is…
Toen ik verder las in het boek van Barnes snapte ik wat hij bedoelt: het voelt alsof het rekbaar is. Wat een inkoppertje! Natuurlijk is een kwartier bij de tandarts langer dan een kwartier op een terras in een onverwachte augustuszon.
Toch zette Barnes me, weer enkele pagina’s later, waar hij beweert dat ons geheugen geen tijd kent, aan het denken. Meteen proef op de som. Ik sloot mijn ogen, dacht aan mijn vader en rook direct een geur van lang geleden. De geur van zijn handen, gewassen op zaterdagavond met bleekwater en Sunlight. De geur van veiligheid en geborgenheid. Is het zo dat mooie momenten uit het leven, gestold in je geheugen, geen tijdsbesef hebben? Zoiets als: ‘Ik herinner me als de dag van gisteren’. Misschien wel het geredde eendenkuiken. Of de eerste lakschoentjes.
De andere kant van de medaille is, dat óók donkere gestolde momenten geen tijdsbesef hebben: een oudste zus die ‘zomaar’ weggaat, de pop naar de poppendokter, een dode spreeuwenmoeder.

Tijd is niet te pakken, gestolde tijd wel.
Nu deze zomervakantie is ‘gestold’, roep ik dierbare herinneringen terug: de wandelingen langs de zee, de koffie bij de tent, een klim in de bergen. De logeerpartijen.
Ik noem het ‘Gestold Goud’.
Kijk, Maarten Keulenmans (vandaag in de Volkskrant), daarom lijd ík niet aan een post-vakantiesyndroom.

Willie, 23 augustus 2016

This entry was posted in Perspectief and tagged , , , . Bookmark the permalink.

Comments are closed.