Parijs

Ik lees dat hij een goede jongen was.
Hij ging naar een prestigieuze school.

Hij was een lief kind voor zijn moeder.
Zijn vader had het goede met hem voor.

Alle jongetjes speelden graag met hem.
Met zijn broers kon hij lekker stoeien.

De leraren grapten met hem.
Het liefst voetbalde hij met zijn neefjes.

De buurman vond hem een aardige gast.
Zijn vrienden kwamen graag op bezoek.

Mijn god, mijn god, waar ging het mis?

Willie,
17 november 2015

This entry was posted in Perspectief. Bookmark the permalink.

Comments are closed.