Zonder woorden

In Nederland zou zij Etha heten. Op mijn klassenlijst staat zij als Ethanan opgetekend. Etha óf Ethanan, de betekenis blijft hetzelfde: stoer, kordaat, dapper.
Een jaar geleden gevlucht, een logisch gevolg van corruptie, angst, ziekte en vervolging.
Ik ontmoette haar voor het eerst tijdens een intakegesprek, enkele maanden geleden.
‘Ja, ze wil heel graag naar school om onze taal te leren, daarna werken.’ Niet dat Ethanan dat met zo’n volzin kon zeggen. Ze was nooit naar school geweest in haar geboorteland, maar met handen en voeten verstaan wij elkaar.
Haar ogen staan helder en scherp, niets ontgaat haar, het liefst wil zij morgen beginnen met de lessen. En dat kan.
Na twee maanden heeft zij zoveel geleerd dat zij doorschuift, een niveau hoger.
Haar ogen schitteren, met nog meer enthousiasme stort zij zich op het leren. Ze schrijft, ze vraagt, ze herhaalt, ze geeft haar mening. Ze voert nauwgezet de opdrachten uit, ze is er altijd….
Dan mis ik haar op een woensdag. Cursisten druppelen binnen, zetten hun naam op de presentielijst en pakken hun naamkaartje. Het kaartje van Ethanan blijft liggen? Misschien ziek? De laatste tijd zag ik wel dat haar wangen een flinke rode blos hadden, ik wijdde het aan de inspanning van het leren.
‘Docent Willie!’ terwijl ik opkijk komt Evrea binnen, haar vriendin. Vandaag heeft zij geen make-up en haar hoofddoek is grijs. Niet de vrolijke kleuren die ik normaal van haar ken.
‘Evrea?’
‘Docent Willie, dood, vrijdag, hart, dokter te laat.’
Ik schrik en heb even nodig om de boodschap tot me door te laten dringen.
Dan pak ik het naamkaartje van Ethanan en vertel aan de groep wat ik zojuist heb gehoord.
De vrouwen huilen, de mannen willen meer weten.
‘Haar hart werkte niet goed.’
‘Huilen jullie ook bij dood?’ Hassan is altijd de nieuwsgierigste.
‘Ja Hassan.’
‘Maar niet met jullie hart. Jullie huilen stil.’
‘En alleen met water. Zonder geluid. Als je geluid maakt huil je met je hart.’ Het is Hussein, die hem bijvalt.
‘Dat zijn tranen, Hussein.’
Dan is het hoog tijd om de verschillen bij dood- en begrafenisrituelen tussen culturen te inventariseren. Verhalen komen los.
Een week later wil ik Ethanan in de groep herdenken. Een kaars, een roos en een kaart met haar naam staan op mijn bureau. Ik lees een gedichtje voor: hoe ík mij Ethanan herinner.
Op de tafels van de cursisten liggen kleurpotloden en blanco kaarten.
‘Willen jullie haar naam opschrijven? Met kleur, met bloemen misschien? Alle kaarten sturen we op naar haar man en kinderen.’
Eerst wat onwennig, later vol verve schrijven zestien groepsgenoten haar naam. Er verschijnen bloemen, palmbonen en dadelbomen, het wordt steeds stiller in het lokaal.
Na tien minuten vind ik het tijd om ‘verder’ met te gaan met mijn programma, want ja, ik heb een opdracht.
Toch besluit ik te wachten tot de laatste cursiste haar kleurpotlood zuchtend neerlegt.
Soms wordt het belangrijkste zonder woorden gezegd.

Willie, 4 oktober 2015

This entry was posted in Taal, werk. Bookmark the permalink.

Comments are closed.