Nondeju

De steenrode wieletjeskoffer rolt netjes achter me aan. Hij geeft een kenmerkend geluid, vooral over het plaveisel in de stad. Het is het geluid van op reis gaan, huis en haard voor even verlaten. Ik hou van dat geluid, ik hou van reizen, vooral reizen met de trein. Van de spanning vooraf, van tien keer checken of paspoort en tickets ingepakt zijn. Van een uur te vroeg op het station zijn. Nog maar een kop koffie en een tijdschrift. Ach, ieder zijn ritueel.
Ik ga een weekendje naar Frankrijk, diep in het zuidwesten, waar ma belle-fille verjaart. Een uur voor vertrek, op Rotterdam Centraal, drentel ik wat rond en laat een TGV voorbijgaan. Het nadeel van besproken plaatsen.
16.58 u. Daar ga ik, met grande vitesse door Nederland en België, op naar de overstap in Parijs.
18.30 u. Ergens onderweg. In drie talen: de vitesse is niet zo groot meer, er is een obstakel op de rails. Onrustig kijk ik nogmaals naar mijn ticket. Mwoh, er resteert net voldoende tijd om over te stappen.
18.45 u. Opnieuw een drietalige boodschap die ik niet wil horen: het obstakel weet van geen wijken. ‘Passagiers dienen rekening te houden met…’, dat laat zich raden.
20.10 u. Gare du Nord. Ruim veertig minuten te laat rollen de wieltjes van mijn rode koffertje over de Parijse keitjes. Mooi geluidje, maar ik heb er geen oren naar.
20. 21 u. Metro 5 zoeft geruisloos binnen, zo blij als een kind spring ik erin en we nemen station na station, zes te gaan. De tijd gaat ook door.
20.40 u. Gare Austerlitz. Ik glip de metro uit. De rozen voor Sandra, de belle-fille, knel ik onder mijn arm, ik draaf trap op en trap af. Dan een hoek om, scherpe bocht naar links, blik op oneindig richting de Diesel, die mij door de nacht en het Franse landschap, naar mijn bestemming moet brengen.
Nondeju. Ik zie nog net de rode lampen in het donker verdwijnen.
20.45 u. In mijn beste Frans, het huilen nader dan het lachen, vraag ik aan een man-met-een-pet wat te doen. Op naar de informatiebalie.
21.15 u. Het Briefje dat ik meekrijg van een zwaar bebrilde Française achter het loket van de SNCF, de evenknie van onze NS, geeft hoop.
21.30 u. *Madame Lek neemt weer de metro, nu in omgekeerde richting, opnieuw naar Paris du Nord. Dat Briefje vast in haar knuist. Ze heeft het ondertussen koud en ze heeft ook honger. Ze belt man en kind om troostende woorden te horen. Haar vrolijk rode koffer is ineens vaal.*
21.58 u. De hal van Gare du Nord lijkt groter dan twee uur geleden of ben ik gekrompen? Ik vind het loket niet. Ik weet niet waar ik heen moet met Het Briefje. Opnieuw een pet gezocht: ‘Madame, het is een kiosk waar ‘s avonds gestrande reizigers aankloppen. Kijk, daar aan de overkant.’ Merci beaucoup, monsieur.
22.11 u. Ik tuimel nu van de ene verbazing in de andere. Mijn Briefje krijgt veel aandacht. Een dame met een grijze coltrui en een bijpassend sieraad fronst haar geëpileerde wenkbrauwen, tuit haar perfect gestifte lippen waaruit een bescheiden zuchtje ontsnapt en pakt de telefoon. Even later wordt er veel te vlug tegen mij gesproken. Als ik mijn schouders bijna tot mijn oren heb opgetrokken gaat er aan de andere kant van het loket een lichtje branden.
Via een Engels, regelrecht uit de serie ‘Allo ’Allo begrijp ik: ‘Taxi en hotel geregeld, nieuwe kaartjes voor de reis morgen rollen uit de printer. Allemaal service en gratis.’ Met een sourire rond de lippen lopen koffer en ik, die weer mooi rood is, Gare du Nord uit. De taxi wacht.
22.35 u. Plankgas vlieg ik door Parijs, lichtjes flikkeren, de taxichauffeur neemt ene place na de andere place alsof hij door Napoleon op de hielen gezeten wordt.
22.59 u. ‘Madame, ici est le Novotel, là est votre station pour demain.’ Hij wijst naar het Gare du Lyon voor morgenochtend, op een steenworp afstandvan het hotel. Mooi.
23.08 u. ‘Madama, ca va?’ Of het gaat? De receptionist kijkt me aan, ik zeg niets. Wat ik wil zeggen, daar heb ik geen Franse woorden voor. Ik wil slapen, een bed en een borrel.
23.45 u. In een veel te groot bed, met een veel te grote badkamer, met veel te grote handdoeken, en met veel te grote badslippers (maat 43, slapen hier alleen mannen?) drink ik mijn glaasje wijn. Ook gratis.

De volgende morgen sla ik van de weeromstuit het ontbijt over (jammer, ik mis de pianist, de champagne en het fruit) maar ik ben bang opnieuw een trein te missen. Dan boemel ik ruim zeven uur van Parijs naar l’Argentierre.
Koffer, rozen en ik zijn nog net op tijd voor het feest.
Nondeju.

Willie, 16 februari 2013

This entry was posted in Kinderen, Reizen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.