Blij

Was er maar een verklaring voor, waarom ik zo verschrikkelijk blij word van sneeuw. Gisteravond vertelde een pronte weervrouw dat er vannacht een flink pak naar beneden kwam. Vooral in de provincie waar wij wonen. Met een dramatische tinteling in haar ogen repte zij van wel tien centimeter. Wauw!
Ik nam haar tinteling over en mee naar bed. Het slaapkamerraam ging op een flinke kier, want ik wilde het wel horen vallen. Manlief bromde wat, gaf een kus, trok uit voorzorg een T-shirt aan en kroop nog eens dieper onder de wol.
Tegen twee uur was ik klaar wakker, en ja, ik hoorde de vlokken zoetjes vallen.
Zonder geluid, dat wel. Het was het geluid van stiller worden, het sneeuwkleed deed zijn werk. De voetstappen van een verlate passant klonken wattig. De nachttreinen, die we bij heldere avonden horen, kwamen nu als sonore boemels mijn oren en onze slaapkamer binnen.
Maar tegen de ochtend, toen de stad geheel voorzien was van een witte laag, beierde de oude kerkklok. Hoog door de lucht, vandaag ongehinderd door de absorberende stenen van schoorstenen of andere hoge uitsteeksels, klonken de zeven slagen helderder dan ooit.
Kortom, sneeuw zuigt ruis of weerkaatst helder.
Rust alom, vooral voor de oren. Een vogel, die in de vlokken klapwiekt is geruislozer dan in de zomer. Een poes die doodkalm over het winterse balkon loopt is stiller dan een muis. Het snoeiharde geblaf van een hond wordt gesmoord in duizenden witte kristallen.
De beiaardier weet dat zijn klanken de witte stad betoveren.
Sneeuw bedekt.
Sneeuw schoont.
Sneeuw is zacht.
Sneeuw geeft licht.
Sneeuw maakt de wereld groter.
Sneeuw is een optie.
Sneeuw fantaseert.
Sneeuw is stil.
Nu weet ik waarom ik zo blij word van sneeuw.

Willie, 8 december 2012

This entry was posted in Perspectief, Verhalen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.