New Orleans, ‘welkom’

Ik ruik de kleuren en ik hoor de geuren. Ik proef de blues en ik voel de smaak. Mijn zintuigen maken overuren, zij raken finaal van slag. Samen met hen ben ik onder de indruk van New Orléans. De Caribische zeewind schudt me af en toe wakker en geeft een minieme, doch aangename verkoeling. Ik droom niet, maar wandel warempel zomaar met manlief langs de Mississippi. Op elke straathoek horen we onvervalste jazz.
Deze stad, ooit bijna met man en muis vergaan door een hurricane, lacht ons nu welwillend tegemoet. De belangstelling en de hartelijkheid van Jan en alleman is niet geveinsd. We voelen ons gasten, welkome gasten. De vraag: ‘Hey guys, w’re you from?’ beantwoorden we vaak, een dikke handdruk of een joviaal gebaar valt ons ten deel.
Ooit, in de delta van de Mississippi richtten Franse kolonisten hun plantages op. In felle zon werden katoen en suiker verbouwd en geoogst. Wat nu een van de favoriete bezienswaardigheden is, een bezoek aan een voormalige plantage met alles erop en eraan, was destijds een voorbeeld van een uitgekiend en boosaardig ondernemerschap. De rijke Europanen bouwden hun huizen in Franse stijl, met balkons en veel groen.
Hun slaven hadden niets. Niets? Een misrekening van de hoogste orde: zij hadden muziek en veerkracht. In de schaarse vrije uren klonken folk, blues en negrospirituals over de vermoeide akkers. Toekomst en weemoed gekoppeld aan ritme en melodie. De omstandigheden zijn veranderd, de kracht van deze intense muziek niet.
Tijdens het JazzFest klappen man en ik vijf dagen ons stoeltje uit op het immense festivalterrein in New Orléans, we spelen een beetje ‘landje-pik’ door ons landgoed te vergroten met een badlaken en laten ons overdonderen door de muzikale overgave van grote en kleine namen uit The Big Easy.
Met een parasolletje tegen de zon en een festivalbiertje in de hand zijn wij daar zo gelukkig.

Wilie, 16 mei 2012

This entry was posted in Reizen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.