Wrom?

Ze polst, de vraagt, ze verzoekt. Ze ondervraagt, ze vraagt zich af, ze wil weten. Het naadje van de kous, daar gaat het om in haar jonge brein, verscholen onder fonkelende vrolijke blonde krullen.
Mijn kleine Weetgraag, drie turven hoog, rust niet voor een antwoord compleet is. En voor haar gaat dat ver, heel ver.
We lopen buiten, op een mottige middag in Amsterdam. Het is herfst, zo hoort het ook. Beetje regen, beetje mist, beetje zon, een beetje onbestendig.
Ik kuier met Weetgraag en haar zusje –baby in draagzak- langs de stadse platanen, we zoeken verkleurde blaadjes. De lucht wordt zwaarder, vooral natter.
‘Oma’, met een diep fronsje, ‘wrom zijn de blaadjes nat?”
‘Omdat het herfst is.’
‘Wrom is het herfst?’
‘Omdat het eerst zomer was.’
‘Wrom was het eerst zomer?’
‘Omdat het toen warm was.’
‘Wrom was het toen warm?’
‘Omdat toen de zon scheen.”
‘O.’ Maar scherpzinnig als ze is: ‘Wrom schijnt de zon?’
‘Omdat we anders niet kunnen leven.’
‘Wrom leven?’
Even denk ik aan mijn oude catechismuslessen. Vraag 1: Waartoe zijn wij op aarde? Om God te dienen en daardoor hier en hiernamaals gelukkig te zijn. Deze markante zinnen leerde ik uit mijn hoofd als zevenjarige. Maar voor dit kleindochtertje van drie, anno 2010, zijn andere overwegingen relevanter.
Onverschrokken en een beetje ongeduldig vraagt ze nogmaals:
‘Wrom leven?’
‘Omdat dan papa en mama en je zusje met jou kunnen spelen, aardappeltjes eten en kunnen knuffelen.’
‘ Wrom knuffelen?’
‘Omdat je dan blij bent.’
‘Wrom blij bent?’
“Omdat je dan kunt lachen, met pop en muis kan spelen en oma kan voorlezen.’ Ach, ik probeer ook maar wat..
‘Wrom oma voorlezen?’
‘Omdat je dan woordjes leert, en we kijken naar plaatjes van de eekhoorntjes.’
‘Wrom eekhoorntjes?’
‘In jouw boek staat dat ze in de herfst nootjes gaan verzamelen.’
‘Wrom is het herfst?’
Zal ik nu weer nijver antwoorden, -omdat het eerst zomer was-? Ik besluit de rollen om te draaien en vraag :
‘Hannah, waarom is het herfst?’
‘Daarom,’ antwoordt zij resoluut.

We rapen nog wat en klimmen even later de woontrappen omhoog, verwarmen de kamer en knutselen mandjes voor de oogst, gekleurd in bruin en oranjerood.

Willie
Herfst, 30 september 2010

This entry was posted in Kleinkinderen, Taal. Bookmark the permalink.

Comments are closed.