De wereld in woorden

De absurditeit om de wereld in woorden vatten is een krachttoer van jewelste.
De kleine Micki, nu 30 maanden probeert, elke dag haar omgeving en haar leven te catalogiseren in woorden. Waren het enkele weken geleden nog slechts de zelfstandig naamwoorden die zij tot zich nam, herhaalde, benoemde en daarna in haar geheugen opborg, vandaag zijn andere woordsoorten schering en inslag. Daarbij worden ook eenvoudige zinnen zonder pardon uitgesproken. Razendsnel moet dat daar gaan onder haar hersenpan.
Haar nieuwe stepje, een groots gebaar van Sinterklaas, vergroot niet alleen haar fysieke wereld. Haar fantasie groeit bij elke stepbeweging. Op haar wieletjes gaat ze op reis.
“Oma, Micki gaat naar Werken. Haar kontje wat naar achter, haar blik op triomf! Ze stept naar Werken. Vervolgens vertrekt ze naar Rogier en Sandra en naar Muziek Maken. Onderweg oefent ze al haar woorden. Het gaat over stoplichten die rood en groen kunnen zijn, over een maan hoog aan de hemel en veel sterren, over de ziekenauto en de ambulance. Over sneeuw en ski en Poeh.
Ineens staat zij stil, draait om en komt terug.
Zogenaamd gaat haar verhaal verder. De zoen, de afscheidskus voor het vertrek naar Werken was nog niet gegeven. Ik kus haar, maar haar observaties zijn griezelig precies en worden onthouden.
“Niet zo. Zoenen voor Werken moet op de twee wangetjes”.
In een flits zie ik de ochtendgroet van dochter en schoonzoon voor me. Zij denken dat hun kindje dan verdiept is in spel, puzzel of andere gewichtige kinderzaken, maar ondertussen registreert het krullenkopje veel, bijna alles.
De woordenwereld van Micki groeit, ondertussen worden de woorden in vakjes ondergebracht. Als er uit een verkeerd vakje een woordje rolt, is ze de kwaaiste niet en erkent ze haar vergissingen. “Domme Micki”, om daarna haar fout te herstellen.
Verder gaat ze, Beer en Poeh achter op haar stepje. De keuken door, de tafel langs, richting krantenhuisje. De plek onder de tafel met muren van kranten en met oude dekens voor de speelvriendjes. Wanneer Poeh en Beer ondergebracht zijn en rusten (“even rusten, niet donker en niet in je broek plassen”) word ik vriendelijk, doch dringend verzocht mee te spelen.
Ik speel stoplicht en blijf op rood staan.
“Niet plagen, oma”.
Mijn arm gaat omhoog en de kleine reiziger stept voorwaarts de toekomst in…

Willie
6 december 2006

This entry was posted in In en om de Keizerstraat, Kleinkinderen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.