Oude liefde roest niet

Zijn hoofd is wat kalend en bezweet, zijn gespierde lijf is gehuld in een verantwoord shirt, zijn fiets verraadt kennis en sportieve klasse. Hij stapt af voor het terras waar mijn viendinnen en ik genieten van schaduw en koffie. Wij merken hem nauwelijks op, zo druk hebben wij het over onze mannen, kinderen en laatste ontwikkelingen in wereld en kennissenkring. Toch valt zo af en toe valt onze blik, wel of niet bewust, op de fietser. Ondertussen heeft hij zijn paradepaardje tegen het terras gezet, (kennelijk hoort zo’n ding nooit op slot), zoekt op zijn klepperende fietsschoeisel een plek en neemt plaats. Bidon, helm en handschoenen belanden op het tafeltje. Zijn zonnebril blijft op. Helemaal op zijn gemak is ie niet, deze Zoetemelk. Wij gaan over tot de orde van de dag en pakken de gespreksdraad weer op bij de meest ontuitputtelijke bron van meningen en visies: de man. Wij zijn een groepje van middelbare vrouwen met gewone, bizarre, onvergetelijke en liefdevolle ervaringen wat betreft mannen.
Onze wielrenner krijgt koffie geserveerd maar drinkt er niet van. Er komt een wachtende houding over hem. Dus toch??
Vanuit mijn ooghoeken zie ik een dame aankomen. Zij lijkt zeker van haar zaak, draagt een vrolijke zomerjurk, haar schoenen zijn erop uit om indruk te maken. Ineens fladdert er een Trouw door de lucht, de krant belandt op zijn helm.
“Goh, da’s lang gelden, veel te lang.” Ze omhelzen elkaar schuchter, juist hun afstand geeft eerdere kennismaking aan.
“Hi.”
“Hi.”
“Koffie?”
“Graag.”
Wij willen geen luistervinken zijn en trachten onze blikken af te wenden. Zowaar geen gemakkelijke opgave. Ineens zijn ze verdwenen, zij installeren zich drie tafels verder, met een groter schaduwbereik van een parasol. Ja ja, dan moet de fiets ook even verplaatst, de fietser staat op. Zijn gespierde lijf gaat rakelings langs ons, wij slaken een zucht.
De vrolijke Zomerjurk lepelt haar slagroom in de koffie en kijkt dromerig voor zich uit. Het rijwiel staat weer in het gezichtsveld en de twee gaan door. Door met wat? Zij praten en lachen, zij luisteren en beamen. Soms verzet zij haar schoenen een centimeter of wat, een geste die niet onopgemerkt blijft. Alle pailletjes van haar espadrilles glinsteren mee…
Er komt nog een koffie en nog een, welk uistel zoeken zij? Wij vangen flarden op van toen, van zo is het gelopen, van eenzaamheid maar ook van geluk.
Nu onze sportman zijn bril heeft afgezet nemen wij mooie, diepe, glinsterende blauwe ogen waar. Hij neigt een fractie naar voren, zij schuift- slechts voor de kenners zichtbaar- een streepje naar achteren. Ondanks de vriendelijke ogen, de uitstraling van een man van de wereld, de passie en de compassie die uit zijn lijf en leden spreekt heeft zij besloten een streepje naar achter te neigen.
Wij hebben alle boeken van Renate Dorrestijn en Heleen van Rooyen verslonden, we kunnen ons veel voorstellen bij deze hernieuwde ontmoeting. Zonder omhaal besluiten we dat er ooit een verhouding was tussen Zoetemelk en Zomerjurk en dat er nu een vorm van vriendschap opgebouwd gaat worden. Gelukkig hebben wij daar bijna allemaal ervaring mee, weten ook hoe verdomd moeilijk dat soms is en we toasten we met het aloude adagium: ” Oude liefde roest niet”.
Willie
27 juli 2006

This entry was posted in Perspectief. Bookmark the permalink.

Comments are closed.