Micki di Pronkstuk

Wanneer het vliegtuig na de lange reis, via het argwanende Amerika, de daling inzet naar het zonnige Aruba weet ik dat spoedig bekende gezichten zal zien. Het avontuur van drie maal overstappen, meer en nog meer security heb ik zonder kleerscheuren doorstaan en nu wil ik omarmen en omhelzen. Daar staat ze: Marieke, in de warme wind, uitgerust en al gebruind!
Ik slaap deze week in het huis van Grandpa Lake. Een grote, donkere rijzige man met verdriet in zijn ogen. Zijn “Queen of Aruba” woont in een verzorgingshuis, iets dat hem verdriet. Ik ga mee op bezoek. Klokslag tien uur zet de oude Carlito zijn hoed op en wandelt door de stoffige straten naar zijn vrouw. Ik ben verbluft en verbaasd over de toestand van het meubilair en andere apparatuur. In ons overgeorganiseerde Nederland zouden de poorten al lang gesloten zijn. De liefde en de compassie waarmee de verpleegsters hun beroep uitoefenen staat omgekeerd evenredig met de aanblik van menig stoel en tafel. Ik weet nog zo net niet waar ik laten verzorgd zou willen worden…
Dat later is nog ver weg, hier onderneem ik een heuse safari. Een auto, zonder dak en ramen, gemaakt voor enge ritten huren we voor een dag. Dat er ineens een loodrechte tropische regen valt is bij de prijs inbegrepen. Dampend hobbelen en bonkelen we over keien en cactussen op zoek naar de Natural Bridge, die sinds kort geen bridge meer is. De natuur heeft zo zijn eigen regels en wetten. Verder gaat het, langs en over schier onbegaanbare heuvels en dalen naar de Natural Pool. Die is nog wel Pool. De hoge schuimende golven die de oceaan in de Pool perst is de rit meer dan waard. We spelen in het water, gaan meer dan eens kopje onder en tellen na afloop de schrammen en de builen. En wij zijn gelukkig. Carlos houdt het stuur goed vast en stuurt ons behendig naar de bewoonde wereld. Daar eten we in een zeer gekoelde Wendy’s onze spanning eraf.
Aruba en loterijhuisjes. Aruba en gastvrijheid. Er zijn nogal wat tantes in de familie waar ik zo welkom ben. Tantes van allerlei formaat, maar alle harten zijn even groot. Groot dus. We eten en we drinken in het ouderlijk huis van Theresa. Ik schommel in de rocky op de veranda en zie geel, groen, of blauw door de lucht vliegen. Vogeltjes in de vrije natuur op een zwoele zomeravond. In de hitte van overdag gedraag ik me als de locals, in de namiddag is er het strand. Kleine Micki gaat mee. Zij stapt in de golven van de oceaan, zoekt koraaltjes en brengt in haar emmertje zand naar de zee. En weer naar de zee, en weer naar de zee… Drinkt zo af en toe en fikse slok zoute zee, proest en vervolgt haar weggetje. Wanneer ze tegen zevenen moe wordt wandel ik samen met haar en de ondergaande zon langs het strand. Haar warme bruine handje klemt ze om mijn nek, haar minuscule zwembroekje droogt langzaam op, ze neuriet van poesje mauw en de grote paddestoel. Ik besef me dat ik goud heb…..
Grandpa en danki. Kasji di pronkstuk en bye bye. Panne en toko toko. De talen strijden om voorrang. Engels, Spaans, Papiamento en ons vertrouwde Nederlands.
Niet zo moeilijk om me verstaanbaar te maken. Kinderen leren Nederlands, alle methoden omzetten in een Engelse is een te dure klus voor de regering. Zo ook de leerplicht wet. Met gevolg dat het analfabetisme stijgt. De tantes zien het met lede ogen aan, en schaven en volharden daar waar mogelijk is. Zij vangen straatkindertjes op, bakken voor hen hotdogs, leggen hun ziel en zaligheid in de training van pubers tot verantwoordelijke verpleegsters of verzorgenden. Het is voor Aruba een bijna verloren strijd: wie verder wil vliegt naar Amerika of Nederland. Dan is het maar afwachten of de hoog opgeleide Arubaan terug komt naar zijn geboortegrond.
Het carnaval blijft trekken, de familie, de zee, het strand en de aangename warmte. Het is niet uit te leggen of dat kan opboksen tegen de verworvenheden van de westerse cultuur. Het zet mij wel tot denken. Ik geniet zo van dit eiland, ofschoon ik ook de armoede en de poverheid zie. Soms ook niet, wanneer carnaval in grootsheid door de straten trekt. Ik ga mee. Gekleed in pyama en boa, het is immers de “ouvie-morning” sta ik middernacht in de hete straten van San Nicolas. Grote trucks met nog grotere opleggers en nog grotere boxen rijden in het zwoele tempo van de Arubaanse dans (bil-stap-bil-stap). Bling bling is hier uitgevonden bemerk ik wanneer ik naar de kledij in mijn omgeving kijk. Schitteren en glinsteren in korte shirts en kleine broekjes, veel beweeglijkheid in de vroege morgen. Wanneer Micki op de dansende rug van haar vader het opgeeft en in slaap valt ( de zon komt dan net op boven de zee) vind ik het ook welletjes. Toko toko nietwaar?
Marieke en ik swieberen een dag door Oranjestad. Stel je Amsterdam voor, geef alle huizen de kleur van kuikentjesgeel, kanariegroen, zuurstokroze en elfjesblauw: dat is de rijke toeristische kant van het eiland. De haven heeft plaats voor enkele cruise-schepen die bij tijd en wijle duizenden rijke toeristen uitbraken. Goed voor de verkoop van jewels en de laatste design-hebbedingen. Delftsblauw, klompen en molens zijn ook in trek. Broodje Goudse kaas onder de palmboom naast de azuurblauwe zee is ook een optie. Nederland heeft er zo zijn sporen achtergelaten.
Wij lezen in het historisch museum de geschiedenis van Aruba. Meestal arm, vaak onderdrukt en nog meer last van de onvruchtbare bodem . Vaak is geprobeerd geld te verdienen in de landbouw of ontginning: Van aloe’s naar suikerriet, van gouderts naar fosfaat. Te klein van schaal, te grote concurrentie. De zon en de wind zijn nu de bron van inkomsten: toeristen zijn zeker van mooi weer, hebben geen wortels en dus geen vruchtbare bodem nodig en laten daarentegen wel hun dollars vallen! Zij kunnen snorkelen in de zee, duiken en zich voor enkele dagen op het bountystrand in een sprookje wanen.
Ik waan me in een sprookje, wel een beetje een eng sprookje, wanneer in aan de stevige hand van grote Mike door de branding zwem, gewapend met snorkel om te genieten van de vissen in allerlei kleuren en soorten en maten. Een ongelooflijke verscheidenheid van leven zwem langszij. Dit is onverstelbaar mooi.
De andere kant van het leven hier is het casino. Op stap met de tantes, gewapend met een emmertje met tweehonderd 5centsdollarsmunten ga ik mijn geluk beproeven. Het duurt toch bijna een uur voor ik alles heb verloren! Carlos is ook al gauw schipper te voet, Marieke doet niet voor hem onder en ik voeg me met mijn verlies snel bij hen op het maanverlichte terras in een warme bries. We besluiten dat gelukkig in de liefde ook een leuke optie is.
Zaterdag vertrek ik, de tranen staan hoog. Micki di pronkstuk roept nog eenmaal:
“ Oma nou?” dan bijt ik op mijn tanden en vlieg maar weer snel terug naar Rick.
De roos begeeft het bijna in de omhelzing, de sneeuw danst vrolijk om mijn koffers.

Willie
2 maart 2006

NB.: Kashi di pronkstuk is papiamento voor een kast met pronkstukken.

This entry was posted in Kleinkinderen, Reizen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.