Gaan voor goud

Nee nee.
Niet voor de wereldkampioenschappen voetbal in Afrika. Daar tellen alleen de ballen die in het doel terecht komen, alhoewel dat nog wel eens een probleem kan worden, zo las ik. De ijle hoge lucht aldaar geeft zwiebers aan de jabulani’s die daarna een eigen leven gaan leiden. Is meteen een mooi excuus voor de verliezer.
“Tegen de lat, net over het doel, precies in de hoek waar de keeper met zijn grijpgrage handen stond”.
Verliezen ligt dan, gemakshalve, aan de geografische ligging van dit festijn. Toch? Gelukkig hebben we de vuvuzela’s, de beesies en de pletterpetten nog…
Nee nee.
Gaan voor goud vindt plaats in mijn geboortedorp, De Kwakel. Op een klein dijkje langs de Drecht woonde ons gezin in een keurige kwekerswoning. Oudste broer Joop bouwde zich, vijftig jaar geleden, op dezelfde dijk een huis. Samen met zijn meisje uit Bovenkerk.
Zo oud was ik nog niet, toen voor mijn tienerogen dit wonder van de liefde voltrok. Op veertien juni 1960 was daar Nel in haar charmante, korte kanten bruidsjapon. Ademloos heb ik gekeken. Mijn nieuwe schoonzus nam voor mij een onbekende wereld mee. De wereld van bekommernis om kleine details, om precisie, om kwaliteit. Luxe, allicht met mate, maar toch. Met een natuurlijke vanzelfsprekendheid kocht zij goede crèmes en mooie nylonkousen. “You’re worth it”, dat wist Nel toen al.
Ineens stond in een klein kamertje een koninklijk wiegje klaar, we mochten het nog niet zien. Wel zag ik, als ik in de achtertuin op een emmer ging staan, het hemeltje. Keurig beschermd tegen zon en stof. Karakteristiek voor Joop en Nel: kwaliteit en spaarzaam.
Nee nee.
Joop en Nel zijn geen alchemisten. Zij maakten niet zomaar goud op een namiddag. Zij hadden vijftig jaar nodig om goud te smeden. Zij voedden vier kinderen voorbeeldig op, zij werkten dag en nacht en keerden vaak elk dubbeltje om. Zij kochten een boot om te rusten en vlogen naar de zon om samen te genieten. Samen.
Ja ja.
Joop en Nel zijn voor goud gegaan. De zwiebers van trouw en liefde hebben zij in goede banen kunnen leiden. Zij hielden hun jabulani’s wel op het rechte spoor. Niks excuus, geen ‘jamaar’, geen ‘alsdan’, geen ‘alsdat’.
Gewoon er zijn voor elkaar en dat vijftig jaar lang.

Willie,
11 juni 2010

This entry was posted in Familie. Bookmark the permalink.

Comments are closed.