Groningen

Op de deurmat valt een enveloppe van de NS. Nieuwsgierig scheur ik open, wat heeft men mij vandaag te bieden? Ik heb al een voordeelurenabonnement, ben al lid van de OV-fiets, en heb me aangemeld voor de extra vrij-reizen-dagen.
Gretig maak ik gebruik van alle diensten van het spoor, voor mij het vervoer bij uitstek. Nu ik midden in het land woon, plus bijna alle treinen die ik nodig heb in Gouda stoppen, kan de NS bij mij niet meer kapot.
Zo brengen ze mij onder meer met gezwinde spoed naar Groningen, naar het fantastische museum. Maar waar, veel belangrijker nog, zoon en zijn vrouw resideren.
Het traject naar het noorden een feestje. Bij het hazengrauwen stap ik in, om daarna meer dan twee uur lang ongestoord door Nederland te zoeven: de ontwakende zon, heidevelden, afgelegen boerderijen en kudden viervoeters plakken op mijn netvlies. De eerste kilometers lees ik het broodnodige ochtendnieuws, de woelige politiek, de disharmonie van de partijen. Maar allengs zweven mijn gedachten naar een rustiger vaarwater, de opmaat voor een weerzien. Het is alweer te lang geleden, ik neem mezelf voor andere prioriteiten te stellen.
In het museum loop ik langs de enthousiaste werken van Folkert de Jong en bekijk de gepassioneerde mode van Willhelm en Kraus. Niet om elke dag te dragen, maar toch.
Ondertussen tikt mijn inwendig uurwerk en hou ik nauwkeurig in de gaten hoeveel tijd mij rest. Precies. Kan nipt nog even langs de Duitse expressionisten, die zegevierden met hun talenten rond de geboortejaren van mijn ouders. Wat een verschil van leven en arbeid op slechts een paar honderd kilometer afstand van elkaar verwijderd.
Mijn vader werd als tuinderskind geboren, vastgeketend aan de regels van geloof, gezag en gedrag. Daarnaast de ultieme pogingen van kunstenaars, zoals Kandinsky, om op doek vorm te geven aan een wereld die wachtte op de eerste wereldoorlog. Mijn vader wiedde de paden tussen bonen en aardappels, de expressionist woelde in zijn emotie. Misschien stonden zij wel dichter bij elkaar, dan ik nu, honderd jaar later kan vermoeden.
Nog enkele minuten beid ik mijn tijd, en duur ik mijn uur. Want daar is eigenlijk mijn reis om begonnen: lunchen met Hedderik en Simone, om bij te praten, om elkaar even te zien, om ervaringen uit te wisselen.
Tegen twaalven stallen vier rode wangen, verstopt achter home-made shawls, twee fietsen voor het restaurant. “Ah, daar ben je!”. Met deze ongekunstelde woorden is mijn dag stante pede van goud. Diep weggezakt in rood pluche tafelen we, proosten we en vertellen we. Over werk her en der, over plannen en projecten.
Terug in de trein weerspiegelt in het raampje mijn gezicht in het opkomend duister, ik zie een trotse moeder.

Willie,
22 februari 2010

PS:
De brief op de deurmat meldde dat ik een site van de NS kon raadplegen met de drieste naam: www.ikbenom.nl.
“Ik ben om?”
“Uhh?”
Ik ga ik niet zomaar om, en als ik het wel doe, pas na degelijke discussies. Echter, “Tante Spoor” houdt niet van gedoe, zij gaat ervan uit dat we automatisch “om zijn”. Alle zaken zijn voor mij geregeld en ik hoef slechts een code in te typen. Vervolgens kan ik me voortaan, met mijn kortingskaart (mits genoeg saldo), door heel het land verplaatsen.
Ben dus om.
Tja.

This entry was posted in Kinderen, Reizen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.