Sprokkelmaand

Guur is het buiten. Gelukkig hoef ik geen houtjes meer te sprokkelen om het in huis behaaglijk te hebben. Maar de felle winterwind weet dat niet en blaast takjes en twijgjes langs de winkelpuien. Onder de grote kale plataan blijven ze liggen als een hoopje hout voor de liefhebber of voor de sprokkelaar van vroeger. Bij een berg grijs geworden sneeuw is een verzameling residuen van het hedendaagse stadsleven samengekomen: een bevroren friteszak, lege sigarettenpakjes, een kapotte ballon, een kartonnen koffiebeker, een plastic tas, wat verfrommelde kassabonnen. Een folder van de Hema en een verlepte narcis. Diezelfde stad wil vandaag maar niet wakker worden, naarstig haast Jan en Alleman zich naar warenhuis of supermarkt. Of om de verkleumde vingers wat op te warmen of om leeftocht voor enkele dagen in huis te halen. Zelfs binken, gasten, heerschappen en stoere gozers lamlendigen nu niet rond.
Toch is er geen weeralarm, er is geen verbod voor oud of jong om naar buiten te gaan. Dat niet. Iedereen lijkt gewoon een beetje wintermoe.
Al meer dan zestig dagen verblijdden sneeuw, ijs, wind, gladheid of rijp ons. Even zoveel dagen waren er vrolijke kinderen, was er warme zopie, zond de tv spannende shots uit, en beraamde de NS saamhorigheidacties om de koude en de wachttijden te weerstaan op de stations. Plezant allemaal, maar na zestig dagen slijten de donsjassen en zijn de meeste wanten ook niet meer met z’n tweeën.
Winterbeu, is dat het misschien? De zon doet sterk zijn best overdag en straalt al was het zomer. Het vroege ochtendgloren maakt het fietslicht overbodig. Vogels en etalages trekken: de eerste naar het noorden, de tweede met hun levenslustige lentemode. Ik spot de klapwiekende ganzen, maar duik toch dieper weg in mijn kraag wanneer ik die lentekleedjes zie. Het is nog geen lente…
En toch. Als ik een nachtvorst afweeg tegen een februaristorm, weet ik het wel. Daarnaast geeft “een veel te vroege lente, ook nog eens brood zonder krenten”, dus ik verstel mijn jas en zoek een want die een beetje bij de ander past.
Die lente komt echt wel, zo hou ik me voor. En dit jaar is in elk geval het Paasbrood goed gevuld!

Willie, 13 februari 2010

This entry was posted in Verhalen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.