Au en wauw.

Regelmatig vraagt vriend en vijand mij hoe ik het nu vind dat de jongste zoon fikse capriolen uithaalt in de bergen? Ben ik niet bang? Bang dat er iets met hem gebeurd?
Hij, en zijn vrouw Sandra trouwens niet te vergeten, denderen van hellingen in ongeprepareerde poedersneeuw, maken snelheden waar menig diender op een snelweg een bekeuring voor zou geven, of roetsjen en rutsjen langs ravijnen en kloven. Zijn oude Hollandse hart gaat in versnelling wanneer de Franse Meteo op tilt slaat. Meters sneeuw in het vooruitzicht, hellingen beladen met het Witte Goud, dan is zoonlief in topvorm.
Soms mail ik, heel voorzichtig, dat wij in Nederland een weeralarm hebben, enkele centimeters sneeuw of een gevoelstemperatuur. Dat de treinen niet meer rijden, en als ze dat mondjesmaat wel doen, we gratis koek en zopie krijgen. Bij de uitleg van het zoutkaartje kwam er een deerniswekkend gegrom over de Franse Alpen. Hij leeft mee, dat wel, maar ik proef tussen de regels door ook zijn grinnik. Wat, een beetje sneeuw, een beetje glad, een beetje gevoelstemperatuur. In zijn wereld bestaat een winter uit hoge meters en lage graden. Daarentegen begrijp ik hem wel, want winter is ook ‘mijn ding’. Het onverwachte, de aanpassingen, capituleren voor afspraken: Heraclitus leerde het al, Panta Rhei.
De vraag. Doorgaans geef ik een luchtig antwoord op die vraag van vriend en vijand. “Het is de keuze van de benjamin, het is zijn droom”. Als ouder ben ik – van nature- belangeloos, altruïstisch, maar vooral grootmoedig. Geef, hopelijk, grote moed mee aan de kinderen, om hun leven te leiden zoals het hen goeddunkt. Ouders zijn boogschutters, kinderen zijn de pijlen. Die pijlen gaan voorbij grenzen en gevaren. Dat is goed, dat is wat kinderen behoren te doen.
De vraag. Het luchtige antwoord. Dacht ik. Tot vandaag.
Er was op de berg, daar in de Hoge Atlas in Marokko een onverwachte ijsplaat, er was geen controle meer over de ski’s. Er kwamen hechtingen, gebroken ribben en angstige minuten. Er was schrik en vrees. Misschien wel paniek.
De vraag. Een minder luchtig antwoord op dit moment. Ik bibber na, maar weet mijn kinderen veilig. Wonden helen en kneuzingen beteren.
Au.“Mam, Sandra heeft ook een diepe sneeuw in haar hoofd”. Ik lees de mail en mijn bibber gaat over in een glimlach.
Sneeuw, snee.
Wauw. Het is goed afgelopen en het leven gaat, gelukkig, verder.

Willie, 19 januari 2010

This entry was posted in Kinderen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.