Zinnenverzinzin en mollerdemolmol.

De kinderboekenweek van deze herfst heeft een illustere titel meegekregen, nl. “zinnenverzinzin”. Mijn kleinkinderen kunnen de titel nog niet uitspreken, maar zijn intens gecharmeerd van al wat boek en letter is. Of “zinnenverzinzin” reeds tot hun dagelijkse woordenschat behoort, betwijfel ik. Goed.
Zij verzinnen duchtig: zogenaamd koken zij op hun -tot fornuis omgebouwd- nachtkastje, zogenaamd gaan zij met fiets, met karretje of step op reis naar fantasielanden of grotemensenwereldplekken. Zij dagdromen van prinsen en prinsessen, zij spelen dat zij de meiden van K3 zijn of, indien jonger, zij verbeelden zich in hondje of poesje. Kortom, zij prakkiseren er lustig op los, maar bedenken nog geen verzinzin.
Toch wil onze familietraditie dat er in dit jaargetij van kabouters, herfsttafeltjes en spinnen, aandacht is voor de zilveren penseel of de gouden griffel en er boeken worden gekocht. Het al oude adagium, lezen maakt slim, hou ik er graag in. Als de kleinste nakomelingen, soms nog scharrelend over de grond, een boekje uit de speelgoedhoop rapen en met hun gepamperde kontje voor me komen staan, voel ik me blij. Ik til het lijfje op, nestel het tegen me aan en vertel van bal, koe of vliegtuig.
Anders gaat het met de drie- en vierjarigen. Daar gaat het al om verhalen. Woorden uit de teksten van kinderboeken liegen er vaak niet om. Het Grote Willen Weten van de kleuters viert hoogtij, zij vragen door. “Oma, wat is ‘weergaloos’, wat is ‘fluitje van een cent’?”
In de boekwinkel in Den Haag, met confetti op de vloer, mogen Micki en Lilian een keuze maken. Een overvloed aan kinderliteratuur ligt huizenhoog opgestapeld. Nieuw en oud. Een hoge toren, gemaakt van een vertrouwd boek, vol met oude en bekende kinderrijmpjes is een zoete herinnering aan mijn jonge gezin in Woubrugge. Even sla ik een zucht, heel even maar. De werkelijkheid van 2008 scharrelt naast me, vier en een jaar oud.
“Oma, deze wil ik”. Uit alle nieuwe uitgaven kiest Micki het boek dat haar juf al een tiental keer heeft voorgelezen. Over een mol en poepen. Ik snap het. Wanneer je vier jaar bent is er vast zoveel onverwacht en onbegrijpelijk in je leventje, dat een bekend boek vooral geborgennheid biedt. Trots als een pauw, met het mollenpoepboek onder haar arm, vertelt zij uit haar hoofd, achter op de fiets bij haar moeder alvast het hele verhaal!
Neuriënd over mollerdemolmol, dus toch een al zinnenverzinzin, huppelt zij later op het strand van Scheveningen en vraagt waarom er golven zijn. Hoe meeuwen poepen. (Want dat staat niet in haar nieuwe aanwinst). Kleine Lilian gooit zand naar zand, raapt een schelpje, maar neemt ogenblikkelijk en vastberaden de benen wanneer mama en oma een seconde niet opletten.
Misschien kiest zij later wel een onbekend avonturenboek. Wie weet.

Willie
10 oktober 2008

This entry was posted in Kleinkinderen. Bookmark the permalink.

Comments are closed.