Havendagen

De hete zon houdt onze pas in bedwang. Dagenlang ging hij schuil achter grauw en grijs maar kent vandaag geen genade. Het zomerjurkje, bijna al verbannen naar zolder wappert vrolijk om mijn benen. Mijn slippers klikklakken mee op de maat van eeuwenoude visserliederen: oude cafés staan aan de haven, misschien wil je in de dauw mee naar Wieringen varen, meisjes zijn loos en Piet Hein wint nog steeds de Zilvervloot. Vol ontzag luister en kijk in naar al die mannen en vrouwen die, gehuld in wollen borstrokken en andere stoere kleding, het publiek op de kade vermaken.
In de museumhaven, op een steenworp afstand van ons huis, liggen voor ons bekende boten. Wij groeten zo hier en daar, wij kennen enkele eigenaren van de schepen met een vaste ligplaats. Onze winst van wekelijkse wandelingen langs de haven.
Zoals vaak ruikt het ook vandaag naar teer, een geur die mij terugbrengt naar de praam van mijn vader. Een herinnering die er niet om liegt: altijd zomer, altijd vakantie, vervoer van chrysanten, vrolijkheid van broers, kroos in de haren… Of toch?
Ik schuur me dicht tegen mijn lief aan, hij weet als geen ander wanneer ik mijn zintuigen op scherp heb. Dat ik troost behoef of misschien emoties wil delen.
Namen van boten liegen er ook niet om.
“Quo Vadis”. Wisten we het maar in ons leven.
“Morgenstond”. Het zal wel, maar verder?
“De verwachting”. Hoopvol wachten op goede tijden?
“Zorgen zijn voor morgen”. Kijk, daar kan ik wel wat mee. Maar of het slim is…
“Maria Magdalena”. Met de bijbel in de hand de woeste zee over. Tja.
Dan ineens lezen wij een naam, een naam zonder betrekkingen naar hoop, angst, geloof of een andere dwarsstraat. Een naam zoals een naam is, eentje van een vrouw, moeder, dochter.
Het is een mooi groot schip, we houden halt. Ik ruik en snuif opnieuw, mijn hart maakt een bekend sprongetje. De schipper drentelt wat op zijn dek, wij vragen belet en geen twee minuten later stappen wij behoedzaam het ruim in. Wauw.
Dat hadden we niet gedacht. Een volledige woonkamer, een logeerkamer, een keuken, een slaapkamer, een werkhol. In gedachte geef ik stiekem alvast elk kind van ons een plek tijdens het kerstdiner, het past! Man en ik hebben namelijk heel stilletjes een wens om later, wanneer we echt oud zijn, een jaar met een schip door Frankrijk te varen. Nu weten we het zeker, in elk geval weten zeker dat het geen dwaas idee is. Plaats en plek genoeg voor ons samen, onze hobby’s en onze logees .
Al snel proosten we in het ruim op alles wat water is.
Zoals het in een eerste kennismaking gaat: Wie zijn jullie, waar wonen jullie, wat brengt jullie hier?
Dat de lijnen dikwijls zo dicht bij elkaar liggen heeft ons vaak versteld doen staan en onthutst ons wederom. Ja, wij zijn het bruidspaar van zes weken geleden, die hun huwelijksnacht doorbrachten op de boot van Angelique hier in de Goudse haven.
Ja ja, wij sliepen dus in de boot van jullie bootbuurvrouw uit Rotterdam.
“Woubrugge, dat dorpje aan het water, kennen we ook wel, jullie ook?” Alweer bevestigend.
De spontane uitnodiging om in september op dit fraaie schip mee te varen naar de Braasemmermeer komt als een verrassing. Een aanlokkelijk vooruitzicht.
Tussen de zangers en zangeressen van het koor lopen wij terug, en neuriën zachtjes met hen mee.

Willie

26 juni 2008

This entry was posted in Geen categorie. Bookmark the permalink.

Comments are closed.