Bewaarengelen en beschermheiligen.

Wanneer ik de oudste dochter met haar twee meiden door het Haagse verkeer zie spurten wens ik voor haar een beschermheilige. Eentje die neerkijkt op het drukke stadsverkeer en voor Marieke en Micki en Lilian vrij baan regelt. Zonder gierende autobanden, zonder vervaarlijke tramrails, zonder vrachtwagens die geen goede spiegel hebben. Zou Sint Christoffel een goede optie zijn? Zou hij in verkeersgeluk kunnen voorzien? Hij wiebelt aan menige bos autosleutels en droeg Kindje Jezus op zijn reusachtige heilige schouders veilig naar een overkant. Wie weet.
Wanneer ik hoor dat mijn Amsterdamse kleinkindje door haar vader in de vrieswinterkou op de fiets naar de crèche wordt vervoerd, in de draagzak met haar gezicht naar de buitenwereld, dan gun ik hem en haar een beschermheilige die gaat over zon en zachte lentebriesjes. Zo’n heilige komt niet voor in de analen van de katholieke kerk, maar ik herinner me wel de IJsheiligen. Ze heten Sint Mamertus, Sint Pancratias, Sint Servatius, Sint Bonifatius. Er is ook een heilige vrouw op dit ijstoneel, haar naam is Sint Sophia. Zij beheert de nachtvorst. Wellicht is zij reeds met pensioen.
Van mijn vader leerde ik dat na de naamdagen van deze vier ijsheiligen, half mei, de bloemetjes buiten gezet mochten worden. Vorst aan de grond of op de takken is tot de zesde maand namelijk niet uitgesloten. Bloesems kunnen afvriezen, perkgoed kan nog het loodje leggen. Wanten zijn misschien te vroeg naar de zolder verhuisd. Goed. Terug naar het meisje voor op de fiets. Zal het kwartet koude heiligen dit jaar het kleine vrouwtje in Amsterdam goed gezind zijn? Voor haar ras het voorjaarszonnetje oproepen?
Wanneer er een telefoontje van de oudste zoon uit Groningen komt, dat het leggen van de dakpannen, of het zagen van het hout, of de aansluiting van gastoevoer allemaal zonder kleerscheuren verlopen is, dan heb ik niet voor niets af en toe een schietgebedje gepleegd naar het adres van de heilige Jozef. Hij timmerde zelf dat het een lieve lust was, in die hoedanigheid houdt hij een wakend oog over alle timmerlui. Zegt men. Vast ook wel over een wetenschapper met twee rechterhanden.
Onvermoeibare engelbewaarders vliegen over de Alpen in Frankrijk. Zij houden daar een oogje in het zeil, wanneer zoonlief met zijn gade van immense besneeuwde toppen “knalt”, heroïsche sprongen uitvoert, koude watervallen beklimt en vingers laat bevriezen. Engelbewaarders zijn er gelukkig in grote getale. Dat is maar goed ook, want Rogier en Sandra hebben er reeds een aantal verbruikt. Geloof ik.
“Er is iets ongelofelijks gebeurd, ik bel je zo”. Bericht uit l’Argentierre. Zoals het een goede moeder betaamt, bedenk ik terstond duizend-en-een ongelukken. Gevallen, gerold, gebroken, gekneusd, gebotst, gesaltood, gebutst, gebeten. Alles is mogelijk. Op mijn netvlies strijden reddingshelikopters, ziekenauto’s, gips en bloed om voorrang. Waren er dan geen andere Serafijnen of Cherubijnen meer op voorraad, ook niet im Stock? Of waren ze allen even een uiltje knappen?
“Weet je, vannacht is ons betonnen plafond met een grote explosie naar beneden komen zetten. Een constructiefout in de bouw. Een groot brok lag precies tussen Sandra en mij in. We schrokken wakker van de knal, het scheelde geen haar of..”
Ho maar, mijn fantasie kan de rest wel aanvullen.
Later bedenk ik met een glimlach dat Rogier de toppen van de wereld beklimt, maar het gevaar komt in zijn bed gedenderd.
Bijzondere engelbewaarders, daar in Frankrijk. Echt van alle markten thuis.

Willie

This entry was posted in Geen categorie. Bookmark the permalink.

Comments are closed.