Nationale Gedichtendag 2008

Gedichtendag met als onderwerp: dingen. Niet over huilbuien, schreeuwpartijen, liefde of verlies. Niet over gemis, kinderen, depressies of verlangen. Ook niet over een ‘lekker ding’.
Gewoon dingen, zoals Van Dale meldt: “algemene naam voor alles wat buiten de mens een zelfstandig bestaan heeft”. Ik weet wel beter, alle dingen zijn met mensen verbonden. Alleen al om te benoemen. Onlosmakelijk met ons verbonden dus. Een stukje zeep herinnert mij aan de angst van mijn moeder. Geen zeep in de oorlogsjaren. Het oude lakentje voert mij naar de babytijd van de kinderen. Inkt gaat samen met mij terug naar de lagere schooltijd. Alle dingen lijken een verhaal te hebben. Volgens een onderzoek moeten er in mijn huis gemiddeld 10.000 dingen staan, hangen of liggen. Ik vind het veel, gelukkig hebben mijn messen en de theelepeltjes niet allemaal een rijke historie. Tja. Maar wel dat ene boek, de tot op de draad versleten knuffel en die eerste rode roos. Souvenirwinkels worden rijk van prullaria, Blokker en de Marskramer weten er ook wel weg mee. Maar goed. Eeuwen geleden liet Socrates, tijdens een wandeling op de markt in Athene, zich al ontvallen: “Kijk toch eens, wat zijn er veel dingen te koop die ik niet nodig heb om te leven”.
De NS pakt het vandaag Socratisch aan. Zij gaan niet de markt op, maar halen spullen uit het gevonden poëzievoorwerpen depot. Bekende dichters maken er poëzie bij. Er valt ongetwijfeld iets mooi te rijmen bij een paraplu, een gehavende koffer, een rode handschoen of een opzichtige handtas. Denk ik.
Vanmorgen nam ik een tas vol met voorwerpen mee naar mijn werk. Cursisten kozen een paperclip, een schaar, een bolletje wol, een lege doos of een ballon. Een puddingvorm, een vaas of een ui. Een strikje en de vlag. En zij dichtten.
De spiegel bleef liggen. Daar ga ik eens over nadenken.

Willie 31 januari 2008

This entry was posted in Geen categorie. Bookmark the permalink.

Comments are closed.