Oma en het consultatiebureau

De regen houdt niet op, de storm gaat evenmin liggen. Toch gaan Hannah en ik naar buiten, want we hebben een belangrijke missie: het consultatiebureau. Meisjelief vervoer ik in haar draagzak. Drie trappen af, met een grote omslag doek bescherm ik haar buiten tegen de droppels en de Jan-de-Wind streken. Ik voel me een ware baboeska. Op mijn buik zwiebert Hannah zachtjes heen en weer, haar hoofdje dicht tegen mijn kin. Op mijn rug cadanst een rugzak, gevuld met pampers, omslagdoek en het volgboekje.
Veel te vroeg kom ik aan, bang om de afspraak mis te lopen. In de wachtkamer ben ik samen met drie andere goedoppassende oma’s: wij zijn allemaal te vroeg. Ik mijmer over het hol- en vliegwerk van dertig jaar geleden met mijn kroost. Altijd werk teveel en tijd te kort. Eenmaal oma lijkt er tijd in overvloed tijdens de oppasdag. Geen moment is er de woeling van een jonge moeder, geen seconde is er ambitieuze drang om baan of studie. Oma zijn is boffen. Ondertussen steelt mijn oppasmeisje de show. Haar voorbeeldige gedrag is onderwerp van gesprek. Haar gulle lach is aanstekelijk. Haar duimpje ontroert. Haar authentieke geluidjes doen alle baby’s er het zwijgen toe. “Krrrg, grrr, ahhhhah, aaa, mmaaa”.
Een jonge franse moeder, naturellement gehaast, haar natte haren slierten over haar kraag, wappert binnen. Hijgend pelt zij haar baby uit, brabbelt wat in het Frans tegen haar kindje en neemt dan met grote ogen van verbazing mijn tresor van vandaag op. “Oh, elle est une teeveebeeb”, fluistert ze me toe. Juist. Dat vind ik nu ook.
Een kwartier later spartelt Hannah op de weegschaal, een oud metalen model uit vroegere tijden. Opnieuw denk ik terug in jaren: in gedachte zie ik vier kleine gezonde Woubrugse baby’s gewogen worden door de alom bekende, strenge en gevreesde zuster Van Dam. Aan haar drie R’s ontkwam geen ouder. Hier en nu in Amsterdam is het andere koek, goedlachse Amsterdamse verpleegkundigen laten moeder en kind in hun waarde. Misschien nog wel de drie R’s, maar niet in een ijzeren wet. Goed, terug naar de de weegschaal. De kilo’s vliegen ons om de oren, ik heb wel eens lichtere baby’s gezien! Met een grijns laat Hannah zich meten, toont haar grote kunst Van-Het-Omdraaien. Ze heft behoedzaam haar flinke bol op en neemt vrolijk de complimenten van de arts in ontvangst. Niets vermoedend krijgen haar mollige dijbenen de ‘viermaanden prikken’. Een kleine uiting van ontevredenheid, dan gaat zij al weer gauw over tot de orde van de dag: lachen en kraaien.
“Is uw kleinkind nog ziek geweest?” Ineens herinner ik me het hoesten en proesten van Hannah op de piste bij Rogier, in de sneeuw in Frankrijk. We waren bang en vooral ongerust voor een nare virusinfectie. Terwijl ik dit winterse verhaal ophang zie ik de arts licht haar schouders ophalen.
“Zij? Haar lijfje dacht gewoon dat het een ordinair griepje was, dus reageerde ze ook zo. Ze is sterk zat. Bovendien doet de borstvoeding er ook goed aan.” Oma glimt. Glimt van trots. Hannah mag vanaf vandaag ook lekkere hapjes. Banaan of zo. Of geprakte appeltjes.
We wandelen terug door wind en regen. Druipend sta ik een moment stil voor Albert Heijn. Zal ik even naar binnengaan en een potje fruit kopen? Haar dan schepje voor schepje laten proeven? Nee. Nee, dat is voor de ouders, deze eerste grote stap.
Thuis zuigt de kleine meid verrukt haar flesje leeg, boert en valt in diepe slaap. En ik ben verbaasd. Anno 2008 lijkt en voelt een bezoek aan het consultatiebureau nog hetzelfde als in 1976, toen was ik met de moeder van Hannah.
‘Les Poppys’ zongen het al: Non, non rien n’a change. Tout, tout a continue..

Willie,
15 januari 2008

This entry was posted in Geen categorie. Bookmark the permalink.

Comments are closed.