Jubilerende kerstballen.

Behoedzaam stap ik treetje voor treetje de zoldertrap af. Met mijn rechterhand houd ik me in evenwicht, in mijn linkerhand draag ik de grote oude broze Pamperdoos met de versierselen voor de boom.
Het is nog vroeg in december, de grote prijzige spar staat toch al gereed in de woonkamer.
“Duur, mevrouw? Welnee, als u hem vandaag al optuigt komt ie maar op een euro per dag”. Geen engelenhaar tussen te krijgen. Zo aangeraden, zo gedaan. Op een winderige en vooral natte donderdagochtend sjouwt de zoon van de bomenverkoper mijn aanwinst over de grote markt naar ons huis. Kost geen moeite, ook geen geld. Service, zo heet dat. Ik schat de magere en bonkige jongen rond de veertien jaar. De kluit wordt drassig, kleine sliertjes modderwater sijpelen over zijn jackie. Manmoedig en een beetje onder de inruk van het gemak waarmee hij de reuze boom draagt, beken ik dat ik erg blij ben met zijn stoere spieren. Hij houdt de pas in, gaat met zijn hand en wijsvinger langs zijn natte neus en deelt en passant mee: “Nou, u lijkt me anders ook wel een krachtig vrouwtje”. Al net zo ad rem als zijn vader. De tweede wijsheid van vandaag. Ook hier valt, denk ik, weinig tegen in te brengen.
Even later start ik voorzichtig met het uitwikkelen van de spullen uit de verpakking. Rode ballen, bruine en gele. Paarse en witte. Maar ook verstilde vogeltjes, trompetten en kerken. Serene sneeuwmannen en popperige huisjes. Engeltjes en egeltjes. Kerstkikkers (ja heus) en goedbedoelde kinderglitterballen. Allemaal mogen ze in de boom. De ganse verzameling. Ik strijk de vergeelde krantenpapiertjes plat. Verbaasd valt mijn oog op een datum, 12 december 1982. Al vijfentwintig jaar lang blijk ik deze kerstversiering uit te pakken, op te hangen en weer zorgvuldig in te pakken.
Ineens ben ik ‘terug’ in Woubrugge. “Kom jongens, we gaan. Ja, jasjes aan. Het is koud. Waar zijn je wanten? Ja, dat zou ik maar doen. Wil je geen sjaal om? Dan leg ik h’m wel onder op de wandelwagen. Hedderik, help jij Sofietje even met haar veters?”
Ik pak Rogier op, knuffel hem een moment op zijn witte krullenbol en zet hem in de wagen. “Marieke, maak jij zijn riempje vast, dan pak ik even mijn sleutels”.
Een kwartier later lopen we langs de kinderboerderij – “nee, mama heeft vandaag geen brood mee”- richting de winkel van Van Raad. De plaatselijke Blokker, misschien nog wel meer. Van theepotten tot kruiwagens, van thinner, bestek, speelgoed, vuurwerk tot sanitair. De familie Van Raad handelt in bijna alles. Tegen de kerst in alle mogelijke zaken die onvermijdelijk zijn voor een decemberhuis. Maar eerst wandelen we langs de Heimanswetering, de wind snijdt gurig en neemt wat natte sneeuw mee. Rogier kruipt automatisch dieper onder zijn geruite plaidje. De andere drie huppelen vooruit. Bakker Quint is hun doel. Met de rode neuzen plat tegen de koude etalageruit worden dromen bijna waar. Besuikerde kerstmannen in een sneeuwlandschap van bomen en bergen. “Kom, zullen we een krentenbol gaan kopen?” Misschien is er een stille hoop op een kransje of een ster van chocolade, maar dat riekt naar verwennen. Dus, met de tanden stevig in de bollen koersen we naar ons doel, de winkel met de kerstballen.
In de overvolle winkel is maar een adagium: handen op de rug en alleen kijken met de ogen. Het lukt. Zonder kleerscheuren verlaten wij na een kwartier zoeken en beslissen deze Winkel van Sinkel. De kinderen klemmen hun doosjes met de felbegeerde als even fel gekleurde kerstballen in hun knuisten. Ik schrik wat van deze aankoop, de kinders niet. Zij zijn in hun element. Niks stemmig wit of authentiek rood. Thuis gekomen maken wij samen de mooiste en vrolijkste boom van de hele wereld. Volgens het kleine broertje de ‘boomste boom’. Dan maken we koekhuisjes, kleien nog maar een kerststalletje en zingen over de herdertjes en van Maria op de ezel en van Jozef die lag te rusten.

Gouda, december 2007. De boom is elk jaar voller en vrolijker geworden. De geschiedenis hangt met rode strikjes aan de takken. Naast de eerste aankoop, op die woensdagmiddag lang geleden, is het verzamelen doorgegaan. Een zwarte bal, ooit een aankoop van Rogier. Een engeltje in wit, een herinnering van Sofie. De felle paarse, de ‘must-have’ van Marieke. Het kerkje met het rode dak, voor Hedderik toen de ultieme weerspiegeling van het kerstverhaal. Ik hang ze allemaal weer op, de meeste al een kwart eeuw lang. De boom herbergt nu ook herinneringen van mijn lief. Met toewijding strik ik de porseleinen klokken en de geborduurde sterren.
In Gouda staat dit jaar de boomste boom!

Willie,
12-12-2007

This entry was posted in Geen categorie. Bookmark the permalink.

Comments are closed.