Kaas en tranen in Gouda

Al enkele uren vermaak ik me op de tweede verdieping met strijken, opruimen en was vouwen. Wanneer deze bezigheden klaar zijn haal ik op een drafje de krant van beneden. Zet gauw een verse koffie en spoed mij weer naar boven. Daar lees ik berichten die er eigenlijk niet toe doen op mijn vierde vakantiedag. Wie er vandaag wel toe doet in mijn kleine loge, en ze slaapt. Ze slaapt een gat in deze zonnige dag. Het was gisteravond laat: op haar sandaaltjes mee naar de Parade betekent ook dat Bed en Poe en Speentje pas tegen negenen gezelschap kregen van “Micki Lake, tien kilo, twee jaar”. Ik wacht dus op de overloop op enig geluid vanuit haar kamertje. Niets van dat al. De tijd verstrekt en daarmee ook de uren die ik plande om de toeristische kaasmarkt in mijn nieuwe woonplaats te bezoeken. Alle weken ervoor was ik aan het werk, waren er de verhuisdozen of de kwasten met verf. Tegen elven vind ik het welletjes en open heel zachtjes en op een klein kiertje haar deur. Verbaasd kijkt zij mij aan met de bekende en de vermaarde blauwe kijkers.
” Oma?”
“Ja, meis..”
“Kopje thee?”
In het bedje is een soort huisje gebouwd, Poe zit op het rechtop, Kikker ernaast. Zij spelen duidelijk mee in het spel van fantasie en nabootsen. Micki speelt moeder. Gekleed in haar ochtendjas ( slim bemachtigd door heel ver uit haar bedje te reiken) en met een het kopje van het Piggelmee serviesje ( ook al reikend in haar bed gekregen)
speelt zij het eeuwige spel van alle kinderen van alle tijden en alle continenten. Oma staat perplex en ontroerd dit tafereel gade. Al die tijd dat het wereldnieuws zich zwart op wit mij aandiende werd een deur verder een eigen veilig wereldje gevierd.
Buiten is het warm. Wij wandelen naar de markt, twee zomerjurken gaan hand in handje op zoek naar belevenissen en de sfeer van zomerse festiviteiten. Daar is het draaiorgel, eerste keus. Ouderwetse klanken strooien hun vrolijkheid uit over het winkelend publiek: over tulpen en Amsterdam. En dat in Gouda! Een klein manneke, door zijn opa verwend met een eierkoek heeft zijn oogje laten vallen op Micki en probeert ook het ritme op te pakken. “Hapje?” vraagt Micki, haar krullenbol een beetje schuin om zo te ontroeren en te krijgen wat zij hebben wil. Manneke van ook net twee gaat voor de bijl en steekt ogenblikkelijk haar zijn eierkoek toe. Om de beurt wordt er
gehapt en dan genieten ze samen nog wat na van de kruimels, na verloop van tijd vinden de opa en ik het genoeg en dansen de kleinkinderen elkaars wereld weer uit.
Op nog geen tien meter afstand van dit muziekfestijn staan grote paarden. Zwarte paarden met pluimen en gedecoreerde staarten en oren. In vroeger tijden trokken zij de karren met de kazen. De kopers en verkopers, de mannen wat klein van stuk, met stofjas en gladde wangen – een beetje paarsig van het gebruik van aluin-, zijn ook van vroeger en maar ook echt. Handje klap, die partij koop ik! Samen aaien Micki en ik de paarden, eventjes maar.
Ineens gaat haar aandacht, zo hard als haar beentjes en haar Conversjes haar dragen kunnen naar de strobalen. Achter de strobalen lopen konijnen, hanen en kippen. Aaien, aaien en aaien. Micki snelt naar een immens groot
kOnijn en rekent het beest voor enkele minuten tot haar eigendom. Ze aait en spreekt het toe en dan, dan zie ik ineens een andere Micki. Wie het lef heeft in de beurt te komen van haar kOnijn wordt met felle oogjes de grond in gekeken. Zo.
Tien minuten later is zij weer knutsel-Micki. Om toeristen te vermaken en te plezieren heeft een boerin een umineus idee bedacht. Kleine witte klompjes voor de somma van twee euro zijn te koop, maar vooral: mogen beschilderd worden. Als een volleerd peuterspeelzaalmeidje kruipt mijn logeetje op een krukje, zorgt ervoor dat zij genoeg kwastjes en verf onder haar bereik heeft – haar charmes zijn opnieuw even in de strijd gegooid- en kleurt de klompjes paars en rood. Dikke tranen rollen over haar wangen wanneer blijkt dat er slechts twee klompjes gekeurd mogen worden.
De opvoedkundige tantra: “Nog een keer laatste keer ” was ik even vergeten. Heftig nasnikkend van het “onrecht” van slechts twee klompjes lopen we richting huis. In de tuin kruipt ze op mijn schoot en vleit zich tegen me aan.
Rupsjenooitgenoeg komt uit de kast en Micki en ik leefden die middag nog lang en gelukkig!

Willie,
18 juli 2006

This entry was posted in Geen categorie. Bookmark the permalink.

Comments are closed.