Naar Leiden met mijn vrouwen.

Het belooft een mooie dag te worden. De wind is west en de waterhoenders geven de laatste zweminstructies aan hun kroost. Wij hebben afgesproken, tegen negenen, bij de bushalte. En jawel hoor, voordat de klok over het dorp negen keer beiert, zijn we compleet.
De vrouwen uit Marokko, het etiket Oudkomers opgeplakt gekregen, gaan vandaag mee op reis met bus en trein. Met kleur op de wangen van opwinding, gekleed in nieuwe jurken en jassen, geschoeid naar de laatste puntschoenen mode, bepakt met tassen met veel lekkers. De chauffeur toertert vrolijk als hij deze bonte mengeling van reizigers ziet. Wie durft de chauffeur aan te spreken? Na enkele keren de standaard zin opnieuw geoefend te hebben neemt Shira het voortouw.”Zestien retour Alphen, alstublieft”. Een zucht van opluchting, de chauffeur begrijpt de boodschap.
In Alphen beslissen wij gezamenlijk dat de tickets voor de trein uit de automaat gehaald gaan worden. Dat is me wat. Het apparaat blijkt gelukkig heel geduldig en spuugt toch op commando de felbegeerde tickets uit. Door angstige kreten getrokken snel ik naar het perron.
Amira moet nodig plassen en durft het onbekende toilet nauwelijks te betreden, maar de nood is hoog en zij verdwijnt achter de grote zware deur. Taal nog niet voldoende meester, symbolen nog niet kennend weet zij even later, de deur niet van binnen uit open te krijgen. Er ontstaat een geweldig tumult. Vanachter de deur lijkt het wel of er hard geknepen of gekieteld wordt. De medereizigsters maken hun traditionele verontruste klanken, die ik van het journaal ken. Het geluid van verdriet en angst. Na enkele vertrouwde mijnerzijds woorden keert de rust terug en praten wij de gevangene weer de buitenlucht in.
Op naar perron 2.
Met knikkende knieën verdwijnen wij in de trein. Geruststellende koekjes komen te voorschijn en de lach komt weer op de wangen.
“Ook een koek?”, mmm, zo halverwege deze onderneming geen slecht voorstel. Na het museumbezoek, terug in de trein geeft Houdra in kort bestek haar gevoelens over deze reis weer: “Ik ben nu groter dan mijn man. Ik heb gereisd”.

This entry was posted in Reizen, werk. Bookmark the permalink.

Comments are closed.