Zestig jaar.

terschelling zonsondergang willie lek (c)Rogier van Rijn

Zij cirkelen hoog boven onze veerboot, de meeuwen. Vrolijk en druk met de wind en hun vleugels. Kwetterend of zachtjes vervolgen zij samen met ons de vaart naar Terschelling. De zon is overgegaan in de herftsmood, niet meer zo schel, eerder verhullend en afwachtend van de dingen die komen gaan. Om naar buiten te gaan moet de muts diep over de oren en komen de wanten uit de tas. De golven schuimen maar door, een vissersboot passeert.
In de benedensalon is er een ware invasie van grote mannen, vrouwen en kleine meisjes die tot mijn “troupe” behoren. Zij zijn tussen vierendertig jaar en drie maanden. Zij komen voor mij, dat stemt onwaarschijnlijk teder. Zij komen van het diepe zuiden van Frankrijk tot het hoge noorden van Nederland. Zij zijn van arubaanse, duitse en franse komaf. Of, om het evenwicht te behouden, van hollandse bodem. In deze vrolijke chaos wordt er gezongen dat ik nog maar lang zal leven en vooral in de gloria. Er is taart, er zijn bloemen. Uit rugzakken komen vorkjes en bordjes, servetten en kaarsjes. Glimlachend kijk ik naar mijn lief, ik hoor hem denken. “Wie zaait zal oogsten.”
Een paar uur later fietst een vrolijke lange rij naar de bestelde woning, met heel veel bedden en stoelen. De oude Terschellingse boerderij is voor een week ons domein. De grote keuken als verzamelplaats voor blozende wangen. De verhalen van vroeger, de gebeurtenissen van jongstleden en de ervaringen van vandaag, ze doen de ronde over de dampende borden stamppot. Dat alles van waarde weerloos is, hier in deze warme keuken, besef ik me mateloos. Geluk zo broos, maar tegelijkertijd ook zo aanwezig.
Op het grote grasveld achter ons huis is een schaap, zijn kippen en koeien. Maar bovenal is er de trampoline. Voor de kindertjes. Tja. In een perfecte cadans maken ook zonen en dochters sprongen in de lucht. Bijna tot de wolken, soms bijna tot de heldere maan, de voorbode van een winterse nacht.
Soms verplaatst de hele familie, op fietsen -met en zonder kar en zitje-, met kinderwagens, met wandelschoenen en een voorraad vliegers zich naar het strand. Het waait, kleuren veranderen de horizon. Blauw en groen van de sjieke, rood van de nostalgische en poehgeel van de jongste vlieger wedstrijden om de blik van de terrasgangers. Het is daar goed toeven, achter het glas, in de loungekussens en cranberrywijn onder handbereik.
Goedgeluimd en uitgeslapen wil ik zondagochtend de tafel dekken. Even vergeten van dat ‘wie zaait zal oogsten’, er is aan alles gedacht. De slingers en de ballonnen. De champange en de croissants. Het ontbijt op bed door de vier blozende kleine kindertjes (“Oma, ben je zestig?”) Mijn cadeaus hebben alles te maken en lezen en letters. Echte brieven ga ik voortaan met gouden pen schrijven! Ik ga lezen in dikke boeken op de bank in de Keizerstraat. Maar dan: vier Aviertjes, geplakt in een notitieboek. Onverwacht en onverhoeds druppelen tranen op mijn broodje kaas.
“De gelukkige schildpad”, “Oma Flodder”, “Mama de Mama”, “De gevulde bananendozen”: vier verhalen van vier kinderen over hun moeder van 60.
Ik kijk de kring rond: alles van waarde lijkt weerloos…

Willie
28 oktober 2007

This entry was posted in Geen categorie. Bookmark the permalink.

Comments are closed.